Dream Theater was jaren lang hét theater waar de meest stoute progmetaldromen werden waargemaakt. De laatste jaren leek het er echter op dat deze metalen progkolos steeds meer aan glans inboette. Het vertrek van Portnoy, niet alleen een begenadigd drummer, maar zeker ook de architect van het theater, de zwalkende koers daarna en de tanende vocale prestaties van boegbeeld LaBrie leidden ertoe dat steeds minder mensen de weg naar dit theater wensten te vinden. Ook uw verslaggever had het wel zo’n beetje gehad met die voortdurende instrumentale krachtpatserij die weinig aanknopingspunten bood. Het optreden op Bospop van afgelopen zomer vormde een rampzalige bevestiging van de teloorgang van dit eens zo trotse en grootse Dream Theater.
Toen wij een aantal weken geleden op de Progwereld-burelen enthousiast door collega Mario van Os werden gewezen op het nieuwe album, werd ik nieuwsgierig, ben gaan luisteren en was meteen om. Het nieuwe (dubbel) album roept sterke associaties op met “Scenes From A Memory” en “Six Degrees Of Inner Turbulence”, maar gaat verder dan deze iconische albums. “The Astonishing” heeft musical-achtige trekjes en schuurt soms zelfs tegen de Disney-traditie aan. Daarnaast staan er erg veel langzame, soms loodzwaar, soms mierzoete, nummers op.
Daarmee zijn de heren wel behoorlijk weggedreven van het gebruikelijke metal-shredder pad, wat hen her en der op forse kritiek kwam te staan. Diverse fans riepen stoer op social media dat ze hun kaartje voor de komende concerten te koop aanboden om daarmee hun afkeuring voor dit album kenbaar te maken. Langs die omweg kon ik alsnog een kaartje voor één van de concerten in Nederland bemachtigen. Deze concerten vonden plaats in (Dream)Theater Carré, toepasselijker kon het haast niet. Al zal het idee van een concert van Dream Theater in ons Koninklijk Theater aan de Amstel bij velen wel de nodige wenkbrauwen doen fronsen.
De band had aangekondigd om het album integraal uit te zullen voeren zonder toevoeging van ander repertoire. Wat mij betreft een begrijpelijke keuze. Het gaat hier om een op zich staande productie waarvan de impact verloren gaat als men er andere nummers van de band aan toe zou voegen. We waren via filmpjes op You Tube van de première van de tour in Londen ‘gewaarschuwd’. Gelukkig bleken deze filmpjes niet representatief voor het eerste concert in Amsterdam. Op de bewuste filmpjes waren een verschrikkelijk geluid en dito LaBrie te horen. Niets van dat in Carré. Het geluid was dik voor mekaar. Gelukkig had men live voor een natuurlijk bass drum geluid gekozen en niet dat plastic kick-geluid van de cd. In het totale geluid hadden de drums iets zachter gemogen, maar dat zal wel bij de stijl van bands als Dream Theater horen.
Tijdens de Dystopian Overture werd meteen duidelijk dat alle extra’s op het album, zoals orkest en koor op tape of als samples ten gehore werden gebracht. Jordan Rudess had al aangekondigd dat in dat opzicht de trukendoos volledig opengetrokken zou worden. Ik ben geen liefhebber van dit soort praktijken, maar constateerde na enkele nummers dat het met betrekking tot de orkest- en koorpartijen wel went. Als het echter om viool en doedelzak en later zelfs om achtergrondvocalen (2e stem) gaat, kreeg deze luisteraar daar toch een ongemakkelijk gevoel bij. Je zoekt dan onbewust toch naar een muzikant op het podium die dat uitvoert. Je zou je zelfs kunnen afvragen of alles wat op het podium live lijkt, wel echt live is…
James Labrie begon verrassend sterk. In The Gift Of Music moest hij meteen vol aan de bak en dat deed hij overtuigend, soms ondersteund door John Petrucci met mooie achtergrondvocalen. LaBrie vond, in samenwerking met zijn overige bandleden, zijn hoogtepunt in het prachtige Ravenskill. Daarna begon hij duidelijk aan kracht te verliezen en dat deed het ergste vermoeden voor Act 2.
Diegenen die het album inmiddels goed kenden, hoefden niets te missen. Het werd met alles erop en eraan vakkundig ten gehore gebracht. Dat leverde ook zeker een aantal kippenvel momenten op. Vooral in de talrijke ballads werden soms prachtige emotionele pieken bereikt. Daarin zit echter ook meteen de angel van dit project. Door het grote aantal pompeuze ballads gaat de zeggingskracht van deze nummers gaandeweg verloren. Dit wreekte zich vooral in Act 2, waar de band duidelijk moeite had om, na de schitterende 2285 Entr’acte, de emotionele spanningsboog vast te houden. De mindere zang van LaBrie was daar mede debet aan. Het moet gezegd dat hij in de laatste nummers weer verrassend sterk terugkwam.
Bij de beluistering van het album was me al opgevallen dat men er niet in is geslaagd om een ‘grande finale’ te schrijven voor “The Astonishing”. Na het prachtige Hymn Of A Thousand Voices (het nieuwe Amerikaanse volkslied?) gaat het album als een nachtkaars uit met Our New World en Astoninshing. Tijdens het concert weten de heren van Dream Theater dit helaas nog te overtreffen door de reguliere set af te sluiten met het zwakke Our New World. Zelden zo iets surrealistisch meegemaakt tijdens een concert. Iedereen bleef met een gevoel van “ja, en nu?” zitten. Als toegift volgden, na enkele minuten applaus, de soundscape Power Down en Astonishing. Onder generaal Portnoy was dit nooit gebeurd.
Als de video’s op de schermen achter de band bedoeld waren om het publiek mee te nemen in het verhaal achter “The Astonishing”, is men daar niet in geslaagd. Daarvoor waren het teveel losse fragmenten en hadden ze een te hoog Pokemon-gehalte. Bij de soundscapes van het album als Descent Of The Nomacs en The Hovering Sojourn hadden ze wel een impact-verhogende werking maar konden niet vermijden dat je het gevoel had in een computer-game (die inmiddels door de band is aangekondigd) te zijn beland.
Verder voegde de band in theatraal opzicht helemaal niets toe aan het geheel. Ook LaBrie kwam niet verder dan zijn karakteristieke Dream Theater poses. Dat onderstreept nogmaals wat tijdens “The Theater Equation” al duidelijk werd: deze man kan zijn theater-ambities wel vergeten. Hij heeft het gewoon niet.
Conclusie: Dream Theater is met “The Astonishing” een verrassende weg ingeslagen en is daarin misschien wel enigszins doorgeslagen richting ballads en musical, maar ze doen het met overtuiging en het resultaat is met vlagen erg mooi. Aan het theatrale aspect mag nog veel worden verbeterd en van James LaBrie’s vocalen zijn we, terecht, nog niet ‘verlost’.
Math Lemmen