Budokan! Die legendarische naam uit de rockgeschiedenis, de heilige graal aller poptempels! Nou ja, die betonnen arena in Tokio die altijd uitpuilt van de op het waanzinnige af geestdriftige Japanners, waar zoveel rockbands al een liveplaat opnamen. Natuurlijk kon Dream Theater niet achterblijven.
“Live At Budokan” is een weerslag van één concert tijdens de meest recente tour, 26 april 2004. De opnamen treffen een band in topvorm, super ingespeeld en bijna perfect in staat het lastige materiaal van de studioplaten er live uit te knallen. De cd-versie van dit concert is elders op deze pagina’s al besproken door collega Joost, dus bij de muziek hoef ik niet lang stil te staan. Al moet wel gezegd worden dat de 5.1 Dolby Surround ervaring de gewone stereoweergave verre overstijgt.
Als concertregistratie is “Live At Budokan” niet helemaal geslaagd. Laat ik er geen doekjes om winden: om naar te kijken is Dream Theater geen erg opwindend bandje. Dat kan ook moeilijk anders: je mag al blij zijn dat Jordan Rudess en John Petrucci die razend lastige eindriedels van Beyond This Live er vlekkeloos uitkrijgen, als ze daarbij ook nog over het podium hadden moeten draven of ritmisch met hun haar wapperen was het ondoenlijk geweest. Maar het effect is wel dat iedereen stokstijf stilstaat, zelfs LaBrie blijft op zijn plek. Als de band niet spannend is, moet de cameravoering en de mixage maar voor de broodnodige opwinding zorgen. En dus krijg je, zeker de eerste paar nummers, bijna koppijn van het heen-en-weer gezap tussen de muzikanten, per shot mogen we bijna nooit langer dan 5 seconden kijken wat de heren staan te doen. Dat is behalve nodeloos druk ook wel wat frustrerend. Ik vind een liveconcert dé gelegenheid om eens de kunst af te kijken, te zien hoe de mannen het flikken. Bij Dream Theater is dat extra interessant, dus is het heel jammer dat de regisseur (Mike Portnoy) niet het geduld kon opbrengen om af en toe eens wat langer bij een muzikant stil te staan. Zelfs tijdens de indrukwekkende solo’s van Rudess en Petrucci moeten er voortdurend andere opnamen doorheen. Toen ik het concert had uitgekeken had ik het gevoel of ik een kilo suiker ophad: hyper!
Een ander minpunt vind ik dat we de achtergrondprojecties niet goed te zien krijgen. Er zijn drie grote videoschermen waarop allerlei beeldmateriaal voorbij flitst, dat de thuiskijker ontgaat. Als die beelden bedoeld zijn om de songs live te ondersteunen, had ik die ook graag gezien. Rudess heeft een minicamera op zijn toetsenbord om juist die lenige vingers in close-up over de toetsen te zien razen. Die beelden staan wel op de schermen, maar niet op mijn televisie.
De show duurt bijna drie uur. Dat is niet alleen gul, het is ook veel te veel om in één keer te bekijken. Als je geen absolute Dream Theater fan bent, maar een geïnteresseerde amateur zoals ik gaan al die stukken wel een beetje op elkaar lijken op den duur, vooral omdat de nadruk – uiteraard – ligt op recenter materiaal van “Train Of Thought“. Ik ondervond in elk geval dat drie sessies van een uurtje aanmerkelijk prettiger waren dan één marathon van drie uur.
Ondertussen blijft er genoeg te genieten over, er wordt op zo’n hoog niveau gemusiceerd dat het een genot is om Dream Theater te zien spelen, ook zonder showelement. Het prachtige, min of meer geïmproviseerde duet tussen Rudess en Portnoy in Beyond This Life bijvoorbeeld, of de briljante solo’s van Petrucci, of de schitterende potpourri Instrumedley, waarin zelfs wat stukjes van Paradigm Shift en Universal Mind van Liquid Tension Experiment voorbij komen, hoeveel bands krijgen dat live zonder brokken uit de vingers? Ik heb met open mond naar de solo van toetsenist Rudess zitten kijken. Wát een briljante muzikant! Jammer dat voor zanger James LaBrie de jaren een beetje beginnen te tellen. Als hij hoog en hard moet, komt bij mij thuis het behang van de muur, zo naar klinkt dat. Hij kijkt er ook bij als een bange Hobbit.
De bonusfilmpjes zijn aardig, vooral de documentaire die vooral laat zien hoe vreselijk goed voorbereid de jongens zijn, maar ook hoe zenuwachtig ze zijn voordat ze opgaan. De gitaar- en toetsenworkshopjes zijn nogal frustrerend omdat Petrucci en Rudess vertellen over hun technische spullen die vervolgens helemaal niet in beeld komen, alsof de regisseur het maar saai vond. De Chronicles is niet veel meer dan een korte serie fragmenten van Dream Theater door de jaren heen. De drumsolo is van de gebruikelijke bloedstollende saaiheid, totdat Mike achter zijn drumstel vandaan komt, op de vloer begint te trommelen en met één trommeltje naar voren komt om een stukje te jammen met de volstrekt talentloze sukkels op de eerste rij. Dan wordt het zelfs zonde van mÃjn tijd.
Erik Groeneweg