Wat krijg je als je een Brit uit Londen die houdt van Amerikaanse AOR koppelt aan een Amerikaan uit Californië die is opgegroeid met Britse prog? Dukes Of The Orient is de meesterlijke koppeling van zanger John Payne (ex-Asia, GPS) met toetsenist Erik Norlander (Last In Line, Lana Lane, Rocket Scientists) die recent hun gelijknamige debuutalbum presenteerden na een proces van tien jaar.
Payne’s krachtige en ervaren rockstem past uitstekend bij de klassieke synthesizers en inventieve toetsenpartijen van Norlander. Voeg hier een kenmerkend geluidspalet van mooie melodieën en weelderige harmonieën aan toe en je hebt Dukes Of The Orient ten voeten uit. Payne zegt over het album: “Met Dukes Of The Orient hebben we een behoorlijke inspanning verricht, met analoge geluidslandschappen, supermuzikanten en songgerichte verhaaltjes. Voeg hier het meesterlijke artwork van Rodney Matthews aan toe en een reis die begon met de supergroep Asia, dit is het volgende hoofdstuk en we zijn er buitengewoon trots op.’
Het duo worden ondersteund door een ensemble van topmuzikanten, waaronder Jeff Kollman, Guthrie Govan, Moni Scaria en Bruce Bouillet op gitaar, Molly Rogers op strijkers en Jay Schellen op drums, grotendeels musici met een John Payne/Asia verleden. De ervaren sessiemuzikant Jay Schellen was recent nog live te zien als vervanger van Yes drummer Alan White. Payne levert, naast alle zangpartijen, de basgitaar en extra solo- en ritmegitaar. Het album werd gemixt op een traditionele analoge console om de natuurlijke diepte, helderheid en ziel van de nummers te behouden en te verbeteren, waarvoor hulde want het geluid is uitstekend.
Dukes Of The Orient vindt zijn oorsprong in 2007 als ‘Asia featuring John Payne’, een band die verder ging nadat Asia-toetsenist Geoff Downes de band verliet om de oorspronkelijke line-up uit 1982 opnieuw te vormen. Payne vroeg Norlander om zich bij hem, Guthrie Govan en Jay Schellen aan te sluiten voor geplande tourdata in de VS en de eerste opnames, waarvan sommige te horen zijne op het nieuwe album. Govan verliet de band om The Aristocrats te vormen en werd vervangen door gitarist Bruce Bouillet, op zijn beurt weer gevolgd door Jeff Kollman en Moni Scaria. De laatste line-up resulteerde in de track Seasons Will Change, die in 2013 werd uitgebracht als een video en nu ook verschijnt op het nieuwe album “Dukes Of The Orient”. Na het overlijden van de oorspronkelijke Asia-zanger/oprichter John Wetton besloten Payne en Norlander begin 2017 dat deze opnames uitgebracht zouden worden onder een nieuwe bandnaam, zowel uit respect voor Wetton als voor duidelijk onderscheid met het door Downes geleide Asia.
Zware drums en een aanstekelijke melodie binnen een zeer herkenbare muziekstijl, dat is het eerste waar je aan denkt als je de intro van het openingsnummer van het nieuwe album, Brother In Arms, beluisterd. De rockstem van Payne en de gitaarriff doen de rest, melodieuze AOR met een progressief rock randje. Brother In Arms is een prima binnenkomer, de muziek ligt duidelijk in het verlengde van wat wij al ruim 35 jaar gewend zijn van voorganger Asia en opvolgers. Lekker gitaarsolootje trouwens. De lijn van het openingsnummer wordt voortgezet met Strange Days, geschreven in 2007. De stem van Payne wordt begeleid door de gitaar van Guthrie Govan en de melodieuze toetsenklanken van Erik Norlander. Een makkelijk meezingbaar refrein en mooie brug met radiofragmenten passeren de revue. Norlander laat direct horen waarom zijn stijl van musiceren zo goed past bij het geluid en de composities van Payne. De stem van die laatste lijkt op een kruising tussen de door hem bewonderde en betreurde John Wetton en David Coverdale’s galmende hardrock vocalen, met hier en daar een lichte toets Gary Moore. Bij uitstek geschikt voor een band met de melodische rock signatuur van Dukes Of The Orient.
Ik betrap mezelf erop dat ik regelmatig zit mee te bewegen met mijn voeten en al snel na beluistering de nummers in mijn hoofd heb zitten en als vanzelf meezing. De meeste nummers lijken ook geschapen om live te worden gespeeld, de concerten van The Dukes Of Orient aan het einde van dit jaar zullen door mij dan ook met interesse worden gevolgd.
Even lijk je te zijn verzeild in een nieuwe versie van The Smile Has Left Your Eyes, vooral door de piano-intro, maar de bombastische ballade Amor Vincit Omnia neemt al snel een andere wending met beukende drums en krachtige zangstem. Uiteindelijk overwint de liefde alles. Waar we bij het vorige nummer duidelijke referenties hoorden ligt de vergelijking met Open Your Eyes hier voor de hand bij Time Waits For No One. Payne en Norlander hebben bij het componeren goed geluisterd naar het werk van Wetton, vooral in de harmonie vocalen. Dat geldt zeker ook voor gitarist Bruce Bouillet die zijn oren goed open heeft gehouden en geluisterd naar mede-Asia-oprichter Steve Howe, het gitaargeluid lijkt wel een kopie van de oude meester. Heerlijk up-tempo nummer met prima toetsen, lekkere hook en makkelijk meezingbaar refrein.
De intro van A Sorrow’s Crown wordt voorzien van een kerkorgel waarna zich een Eye Of the Tiger achtig nummer ontwikkelt. Het nummer gaat over King George V die tijdens de Amerikaanse revolutie koning van Engeland was. ‘Feel the storm pull you under’ zingt Payne met passie. Gaat gegarandeerd een succes worden tijdens live concerten, let maar op. Het nummer heeft zo’n hymne-achtige kwaliteit wat nog lang in je hoofd blijft zitten. Het één na langste nummer van het nieuwe album is Fourth Of July met ruim 8,5 minuut. Het beproefde recept met het aanstekelijke deuntje en de herkenbare hook, ditmaal op toetsen uitgevoerd. Norlander is sowieso een aanwinst en een uitstekende aanvulling op de recht-toe-recht aan stijl van Payne met zijn melodieuze en smaakvolle toetsen. Hij veegt de vloer aan met de uitgekauwde melodietjes die Geoff Downes regelmatig produceert. Ik weet niet zo goed wat ik aan moet met de violen die hier en daar de kop opsteken, maakt het een beetje oubollig naar mijn mening. De akoestische gitaar en het orgeltje halverwege maken weer veel goed.
Seasons Will Change dateert uit 2013 en wijkt niet af van alles wat hiervoor al is vermeld, waarschijnlijk het meest AOR getinte nummer van het album, de koperblazers-achtige arrangementen maken de vergelijking met Only Time Will Tell van de illustere voorganger op zijn plaats. Complimenten voor het verrassende Queen-getinte einde. Afsluiter Give Another Reason is met ruim tien minuten ook direct het langste en meest epische nummer van de hertogen uit het oosten. Een intrigerende solitaire akoestische gitaar vormt de intro en je vraagt je geboeid af wat er daarna gaat komen. Een elektrische gitaarsolo (Jeff Kollman/Moni Scaria) en smaakvolle toetsengordijnen tegen een elektronisch drumpatroon is het antwoord. Een heel ander nummer dan het eerder gebodene, zowel muzikaal als vocaal, interessant. Had zomaar van pakweg Yes kunnen zijn, het gitaargeluid draagt daar sowieso aan bij maar hetzelfde geldt voor Norlanders toetsen, Downes pak je biezen maar. Met zijn tempowisselingen en verrassende wendingen zonder twijfel het meest proggy nummer van het album. Als Payne/Norlander ooit genoeg krijgen van het Asia idioom dan is dit zonder meer de richting die ze verder zouden moeten ontwikkelen naar een meer eigen geluid en stijl. Prima slot van een uiterst genietbare debuut cd.
De invloeden van Asia zijn volop aanwezig, niet alleen qua sound maar ook compositorisch lijken de nummers sterk op het werk van de band waar Payne een groot deel van zijn carrière deel van uitmaakte, niet zo verwonderlijk dus. Acht nieuwe songs waarvan twee langere nummers, de rest klokt zo rond de zes minuten, de totale speelduur van ca. 53 minuten is misschien een beetje aan de krappe kant.
Natuurlijk, het album neigt grotendeels naar de AOR, het zijn uiteindelijk de bijdragen van Erik Norlander en een paar goed gelukte gitaarsolo’s die het album nog voldoende geloofwaardigheid meegeven om het predicaat progressieve rock mee te kunnen krijgen. En de epische afsluiter Give Another Reason niet te vergeten. Maar wat geeft het eigenlijk als de muziek zo kwalitatief goed en herkenbaar is. Uitstekende productie ook maar dat kun je dit gelauwerde tweetal wel toevertrouwen. Hetzelfde geldt voor de composities, hoewel op de cd beiden worden genoemd als co-componisten, blijkt uit een interview met Norlander dat de laatste met name verantwoordelijk is voor de muziek terwijl Payne grotendeels de teksten en de vocale harmonieën voor zijn rekening neemt. Rest nog een eervolle vermelding voor het surrealistische sci-fi hoesontwerp van de onvolprezen Rodney Matthews (Asia, Magnum, Nazareth, Praying Mantis). Prima debuutalbum van de prinsen van Azië.