
Soen – Imperial
26 januari 2021
In de zestien jaar dat Progwereld nu bestaat doe ik elk jaar de opmaak op de site van de jaarlijsten van alle medewerkers. Elk jaar valt de hoeveelheid werk weer tegen, maar het blijft leuk om te doen. Vooral omdat ik zodoende altijd wel nieuwe muziek ontdek. Tijdens de opmaak luister ik altijd naar albums die de collega’s hebben genoemd in hun top 10, die ik nog niet ken. En zo heb ik heel wat pareltjes ontdekt. Zo werd ik dankzij oudcollega Sander Kok een liefhebber van All About Eve, ontdekte ik dankzij Ruard Veltmaat de Zweedse-Amerikaanse band Soen en door oudcollega en goede vriend Govert Krul leerde ik de briljante muziek van The War On Drugs kennen.
Voor het overzicht over 2016 hebben we ook de lijstjes van een aantal bekende gezichten in ons genre gevraagd. In het lijstje van Rob Hanemaaijer (Beyond Rock) stond een voor mij onbekend album van het trio Dworniak Bone Lapsa. Ik zocht het op in Spotify en was zeer positief verrast door dit album “Fingers Pointing At The Moon”.
Dit trio bestaat uit Joe Dworniak, Greg Bone en Chris Lapsa. Deze doorgewinterde muziekanten brengen gezamenlijk vele jaren ervaring mee. Toch is dit als trio pas het eerste album. Waar de mannen hun inspiratie vandaan halen laat zich niet lang raden. Wat dat betreft had het album ook “Fingers Pointing At The Dark Side Of The Moon” kunnen heten. Deze plaat is Pink Floyd wat de klok slaat. Maar, het is wel vreselijk goed gedaan! Ik vermoed niet dat de heren echt de band na willen doen, maar dat ze meer in de geest van deze legendarische band willen spelen.
Alles dat Pink Floyd goed maakt, vind je in grote mate op dit zilverwerkje terug. Zo is het uit vier stukken bestaande Home een goede graadmeter. Het bevat geweldig gitaarwerk, sterke vocalen, een aantal dames die de achtergrond zang verzorgen, mooi spel op de pedal steel gitaar, subtiel toetsenwerk en als klap op de vuurpijl een fijne saxofoonsolo. De hele Pink Floyd historie lijkt aan je voorbij te trekken, zonder dat het ook maar ergens kitsch wordt of bedacht overkomt.
It Only Takes A Second doet een stuk meer experimenteel aan, met een lange elektronische intro en psychedelische toetsen en zang. Als los nummer is dit de zwakste broeder op dit album, maar wanneer je het album in zijn geheel beluistert, vormt het een mooie afwisseling. Funny Farm heeft een mooie akoestische insteek en ontpopt zich langzaam tot een heerlijke song met gitaarwerk dat zo van David Gilmour zou kunnen zijn. Ook de stem Chris Lapsa doet sterk aan die van Gilmour denken. Net als je denkt dat het niet veel mooier wordt, hoor je een heerlijk lome saxofoonsolo.
Het heeft niet veel zin om de andere nummers op dit album nog te bespreken, want dan zou ik alleen maar in herhaling vallen. Ik merk dat ik steeds naar deze cd terug grijp en dat ik hem met de luisterbeurt sterker vind worden. Oké, het lijkt vreselijk veel op Pink Floyd, maar het klinkt allemaal wel heel erg goed.
Maarten Goossensen