In maart 1973 verschijnt bij Polydor de lp “Atlantis”, het derde album van de Nederlandse band Earth & Fire. De plaat is net als voorganger “Song Of The Marching Children” voor de helft een conceptalbum. De a-kant is in zijn geheel gevuld met een suite die gebaseerd is op de mythe van het door de zee verzwolgen eilandenrijk Atlantis, terwijl de b-kant vijf losse nummers bevat. Het verhaal van Atlantis mag dan wel elf eeuwen tot de verbeelding spreken, het lijkt me sterk dat de verrichtingen van het Haagse gezelschap zowel in het algemeen als op “Atlantis” in het bijzonder over honderd jaar nog steeds gesprekstof zullen zijn. Al luisterend naar de heruitgave die Esoteric Recordings van het album op de markt heeft gebracht, moet ik beamen wat enkele bandleden indertijd ook al vonden: er had met meer tijd meer muzikale uitwerking in het concept gezeten.Toetsenist Gerard Koerts liet zelfs in een interview weten dat het album onder contractuele druk van de platenmaatschappij tot stand was gekomen. Het klinkt dan ook allemaal behoorlijk fragmentarisch op de plaat maar oh, wat is de muziek met al die Mellotron-akkoorden en die heldere stem van Jerney Kaagman toch gaaf.
Earth & Fire heeft met “Atlantis” wederom de gouden combinatie in handen van ambitieuze epische symfo en gloeiende hits. Ook de bezetting met top of the bill zangeres Jerney Kaagman, de blond gemaande Chris Koerts op gitaar, zijn tweelingbroer Gerard op toetsen, bassist Hans Ziech en drummer Ton Van Der Kleij, is legendarisch te noemen. Het is dan ook bijzonder spijtig dat in de loop der jaren het bandgeluid almaar commerciëler is geworden waardoor “Atlantis” eigenlijk al als artistiek hoogtepunt moet gelden. De band is juist zo goed op dreef.
De plaat duurt met zijn 33 minuten nogal kort. De kantvullende Atlantis-suite duurt slechts iets meer dan zestien minuten en toch komen er maar liefst zeven delen voorbij. Onverbiddelijk laat de heruitgave dan ook het hap-slik-weg-gehalte van de muziek horen. Het zwierige Prelude met z’n Kayak-achtige gitaarmelodie is nog maar net begonnen of het is al klaar. Een voorbode is daar. De vluchtigheid waar de muziek aan lijdt komt nog het sterkste naar voren in het prachtige Prologue. In enkele minuten hoor je er achtereenvolgens koele zang met akoestische gitaar, een beetje jazzy sfeer met samenzang, schitterende slidegitaar en een herhaling van het Prelude-thema. Earth & Fire bewerkstelligt precies het tegenovergestelde van de langdradigheid waar symfo uit die tijd zo vaak mee wordt beschimpt. Ook delen als het instrumentale Theme Of Atlantis en het hoempapa-achtige The Threat zijn er aan de haren bijgesleept lijkt me. De suite telt ook twee consistente delen. Rise And Fall kent pittig gitaarwerk en korte orgelaanslagen en Destruction zit vol gedreven drumbreaks en geluidseffecten. Al met al is de suite best nog wel oké te noemen, vooral omdat er geen zwakke seconde valt aan te wijzen.
De band kan blijkbaar beter overweg met afgeronde songs zoals die op de voormalige b-kant te horen zijn. De hit Maybe Tomorrow, Maybe Tonight klinkt zeer energiek en gedreven. Op cd valt extra op dat de band er min of meer mee bevrijd is. Hoe triomfantelijk klinkt het orgel in de intro van de hit en hoe jaren ’60 klinkt de uitbundige zang van Kaagman? Ook zeer ontspannen klinkt het door Mellotron gedomineerde Fanfare en in het afsluitende Love, Please Close The Door bezorgt het raffinement de luisteraar een gevoel van ontzag.
De conclusie van mijn mening is dan ook even kort als het album zelf: het is fijn dat deze heruitgave er is.