Wat een zootje! Hoewel ik mezelf beschouw als een redelijk net persoon, heb ik de nare gewoonte alles achter mijn kont te laten slingeren. Zodoende heb ik het talent opgebouwd binnen ‘no time’ een verschrikkelijke bende van mijn huis te kunnen maken. Ik heb daar wetenschap van, daarom heb ik een simpele oplossing bedacht: ik heb vrij weinig spullen. De gedachte is dat is als ik weinig materiaal heb, ik de kans heb dat mijn leven toch een bepaalde mate van orde vertoont. Het is een schijnbeweging, maar het werkt. Helaas heb ik wel veel cd’s. Die slingeren uiteraard her en der door het huis, zodat deze cd’s stiekem mijn aard weerspiegelen. Zou je nú in mijn huis binnenstappen, dan zou je door de geluidsdragers nauwelijks zien dat het best netjes is. Je zou zeggen: wat een zootje! Ik zou zeggen: ach, deze situatie is normaal voor me.
SNAFU is een acroniem en wordt gebruikt om aan te geven dat het een rommeltje is, zoals normaal. Het is een afkorting voor Situation Normal: All Fucked Up en werd al in de Tweede Wereldoorlog door het Britse leger als term gebruikt. En daarmee zijn we handig aangekomen bij de twee plaat van het Engelse East Of Eden, de oorspronkelijk in 1970 uitgekomen “SNAFU”, waarvan ik hier de dit jaar uitgebrachte remaster bespreek.
Je zou East Of Eden kunnen beschouwen als een gestructureerde jam-band. Ze brengen een hoogst verwarrende, maar uiteindelijk aanstekelijke mix van jazz, blues, rock en Oosterse invloeden. De invloeden van het hippietijdperk, rond deze tijd op zijn hoogtepunt, is evident. Nog belangrijker is de constatering dat deze muziek de tand des tijds verrassend goed heeft weten te doorstaan. Drie mensen zijn verantwoordelijk voor deze muzikale injectie. Geoff Nicholson geeft sturing middels zijn fabelachtig goede gitaarspel. Ron Caines is niet de beroerdste om zowel de piano als de saxofoon uitstekend te beroeren. Daarnaast heeft hij geen onaardige stem in de weinige liedjes die van vocalen zijn voorzien. Tenslotte wisselt Dave Airbus moeiteloos zijn viool in voor een fluit of voor een saxofoon.
Dat lijkt een potpourri van geluiden en sferen op te gaan leveren, maar niets is minder waar. Toegegeven, veel van de intro’s en solo’s zijn behoorlijk freaky en een stukje avant-garde is de heren ook niet vreemd. Toch weet de groep staande te blijven door sterke melodieën en een duidelijke lijn, die niet altijd direct aan te wijzen is. Het is zeker muziek om vaker te draaien, voordat een oordeel klaar staat. Je moet ook zeker een beetje van jazz houden, maar het is gelukkig gestructureerd genoeg om op deze site een plaatsje te krijgen.
Mooiste nummer vind ik het sterk klassieke Nymphenberger, waarin Arbus maar liefst zes verschillende violen ter hand neemt en waarin Nicholson een gitaarduel met zichzelf uitvoert. Het is ook het nummer waar de meeste lijn in zit. Maar ook het opzwepende Ramadhan is haast een feestelijke uitnodiging voor deze discipline; zeker de saxofoon-opstapeling aan het einde van dit nummer is zeer indrukwekkend. Of het 36 jaar later nog steeds enorm strak klinkende Marcus Junior, vol met prachtig viool- en saxofoonspel, uitgesmeerd over een lekkere, vette baslijn. Prima spul allemaal, hoe warrig ook de eerste paar luisterbeurten. Maar laat je niet foppen.
Het achterstevoren opgenomen Habibi Baby versterkt nog maar de sfeer dat we hier met een stel idioten te maken hebben. Maar ja, wij houden wel een beetje van rare muziek en in dat opzicht is “SNAFU” zeer zeker de moeite meer dan waard. Destijds, en ook jaren later, heeft het debuut “Mercator Projected” (1969) meer publiciteit gekregen, maar “SNAFU” is vele malen avontuurlijker. De bonustracks zijn een aangename aanvulling. Dit hitsingle (alleen in Frankrijk hoor) Jig-A-Jig is toegevoegd, daar die feitelijk niet officieel op een lp was verschenen. Een leuk nummer, maar feitelijk niet meer dan een Ierse dans, zij het lekker opzwepend. Petite Fille is een nog nooit uitgebracht nummer en dat slaat helemaal nergens op, want het is een práchtig liedje. In een andere dimensie had dit nummer een toptien-hit en een klassieker van jewelste kunnen zijn.
Het is duidelijk dat East Of Eden’s tweede plaat niet aan iedereen besteed is. Niet voor niets is het nu uitgebracht door Eclectic Discs, het huislabel voor kwaliteitsmuziek uit de jaren dat prog nog geen prog heette. Ik denk ook dat het een goede zet is; waarschijnlijk kent 90% van de mensen die hem binnenkort gaan aanschaffen, de plaat helemaal niet. Zij zullen verrast worden, evenals ik bij het beluisteren en schrijven ervan. Heerlijke chaos.
Ondertussen liggen hier nog steeds overal cd’s. Ach, dat is helemaal niet erg. Immers, SUSFU.