In vier jaar kan er veel veranderen blijkt maar weer eens. Ecstasy In Number’s debuutalbum “Spellbound” (zie recensie hier) kwam uit in 1998 en liet een band horen die op het raakvlak van instrumentale progressieve rock en jazzrock opereerde. Ik noemde het toen: “…een album dat perfect zou kunnen dienen als introductie voor iemand die wel van een lekker portie instrumentale rock houd maar zo langzamerhand wel toe is aan een nieuwe uitdaging.”
En schijnbaar was de band daar ook aan toe, want met “The Search” is met name die (progressieve) rockinvloed behoorlijk naar de achtergrond gedrukt en heeft die plaatsgemaakt voor een meer op jazz gerichte benadering. Hoofdverantwoordelijke hiervoor lijkt “nieuwe” bassist Rick White te zijn, aangezien hij tekent voor zeven van de tien composities. Het is natuurlijk altijd zo dat de andere heren ook wel degelijk een stem daar in zullen hebben gehad. White, die overigens niet alleen door zijn componeren een groot aandeel heeft in deze jazzy richting maar ook door zijn uitmuntende basspel op zowel normale, elektrische bas als op een elektrische staande bas. Hij neemt regelmatig en vol vertrouwen het heft in handen, waarbij hij zowel solistisch als met mooie melodielijnen sterk voor de dag komt.
Ook drummer Garey Williams laat horen dat hij zich in deze jazzsetting thuis voelt, hoewel ik persoonlijk vind dat zijn spel in deze stijl nergens echt de boel in vuur en vlam zet. Het zijn dan ook de stukken die een meer dan grote schaduw van Ecstasy In Numbers Versie 1 laten horen en waarin Williams dus meer in een jazzrockstijl speelt die hem toch iets beter lijken te liggen. Heel mooi vind ik bijvoorbeeld de Latinachtige ritmes die hij in 2 Days laat horen.
Over gitarist Mike Mattingly schreef ik in de recensie van “Spellbound”: “Met name de variatie aan klanken die hij uit zijn gitaar weet te halen is zijn sterke troef.” En dan is het dus jammer dat hij die troef op dit album dus niet meer uitspeelt. Hij heeft met hart en ziel gekozen voor de jazz en voor een, wat mij betreft stereotiep en inwisselbaar, gitaargeluid wat voldoet aan het cliché van jazzgitaar. Te denken valt dus aan het geluid wat we kennen van een gitarist als Pat Metheny met dien verstande dat Mattingly’s gitaarklank soms wat donkerbruiner is van toon. Jammer dus dat hij precies datgene wat mij zo in zijn spel boeide heeft opgegeven.
Toch valt er nog regelmatig iets van het oude geluid van Mattingly te horen op dit album en het is dan ook niet verwonderlijk dat dit dus met name in het materiaal is dat het meest lijkt op dat van “Spellbound”. Mooie voorbeelden zijn dan ook The Search, Chapter 9 en X-Static. De rest van de muziek is daarmee niet gelijk een stuk minder, maar voor iemand die toch meer een rock- als jazzhart heeft, zijn het gewoon deze nummers die er uit springen. Het zijn de jazzstukken die ook beduidend meer tijd nodig hebben voordat ze zich aan mij “openbaren”. Ze hebben gewoon wat meer luisterbeurten nodig en terwijl de nummers die nog refereren aan de Spellbound-stijl mij meer aanspreken van uit een soort onderbuik(rock)gevoel, zijn het de jazznummers die een beroep doen op mijn “hoofd”. Een ander soort muzikale emotie, wat koeler, maar soms net zo bevredigend.
“De koning is dood !! Lang leve de koning” roept men zo af en toe in koninklijke kringen. En net zoals je bij een troonsopvolger familietrekjes terugziet van zijn voorganger, zo valt dat ook te horen bij Ecstasy In Numbers. Het is niet meteen de muzikale richting waar in ik hen graag had zien ontwikkelen, ik had nog wel een plaat als “Spellbound” willen horen, maar na enige gewenning kan ik niet meer dan respect hebben voor deze muzikale keuze en de heren nog een lange muzikale regeringsperiode toewensen. Hopelijk duurt het geen vier jaar meer voor we weer iets nieuws van hen horen.
Christian Bekhuis