De Nederlandse gitarist Eddie Mulder van Flamborough Head, Trion, Leap Day maar ook The Pink Floyd Project brengt sinds 2015 instrumentale soloalbums uit. “Victory” is inmiddels zijn vijfde album dus qua kwantiteit bedient Eddie zijn fans consequent elk jaar van nieuw luistervoer waar het hoofdonderwerp gitaar heet. Het geheel is verdeeld in vele akoestische nummers en kent helaas slechts vier nummers waar de gitaren geplugd worden in elektrische apparatuur. Dat is jammer want het zijn juist die vier nummers die het verschil maken.
Het eerste gedeelte dat we old school prog kunnen noemen begint met opener Just An Ordinary Day met Edo Spanninga (Flamborough Head) op toetsen en Albert Schoonbeck (Pink Faces) op drums. Het geheel heeft een lichte Canterbury sfeer die Camel speelde ten tijde van “Breathless”. Daarna wordt het even onderbroken met Dark Rose en Victory die de vrolijke akoestisch muziek uitbeelden waar landgenoten Harry Sacksioni en Hans Visser van Flairck hun nalatenschap in terug kunnen vinden. Met ditmaal naast Edo Spanninga, Gert van Engelenburg (Leap Day) op toetsen en opnieuw Albert Schoonbeck op drums keren ze met het nummer Mountain View weer terug naar de Camel sound. Ditmaal is het de sound en stijl van “The Snow Goose” periode waar ik warme herinneringen aan bewaar en die met dit nummer weer naar boven komen. Alles blijft braaf en volgt de geijkte banen die de melodische prog helden uit jaren ‘70 voor ons geplaveid hebben.
Hierna volgen op onorthodoxe wijze acht nieuwe composities waar Eddie als solist live in de zomer van 2018 optrad op het ADGPA akoestisch gitaarfestival in Pieve di Soligo, bij Venetië in Italië. Het is de charmante aankondiging in het Italiaans, die met het uitspreken van de artiestennaam “Ed-die Moelder” in een zwaar maffiosi accent, dat maakt dat je er voor gaat zitten en gaat luisteren. Je kunt het getokkel en fingerpicking spel qua stijl en uitvoering vergelijken met het akoestische “Bay Of Kings” van Steve Hackett maar dan in een kale uitvoering. En met kaal bedoel ik zonder enige ondersteuning van andere instrumenten. De beheersing van de nylon en stalen snaren zijn hem duidelijk toevertrouwd en met korte composities en herkenbare melodielijnen weet hij de luisteraars te boeien al is het op een studioalbum ongebruikelijk om live muziek in het middensegment te positioneren.
Gelukkig duiken we hierna weer de studio in waar Jigsaw met bijna zeven minuten het enige lange nummer is van dit album en dankzij de Genesis retro sound zit het met dit nummer wel snor. Anthony Philips is hier als gitarist duidelijk de grote inspiratiebron. Naast Edo Spanninga legt Gert van Engelenburg hier wat fraaie ondersteunende toetsenpartijen op Mellotron en Hammond orgel. Oeds Bouwsma (French Connection) plukt hier de contrabas en is het opnieuw Albert Schoonbeck die de drums in de achtergrond zachtjes en ritmisch ondersteunen. In het laatste groepsnummer Memoir wordt Edo Spanninga op toetsen bijgestaan door Antony Kalugin (Sunchild/Karfagen) en Albert Schoonbeck op drums. Dit heerlijke nummer is gedrenkt in een jaren ‘70 sound waar de jazzy tonen het een beetje laten ruiken naar Focus tijdens de Jan Akkerman periode. Met de passende titel Goodbye For Now sluit het album met een akoestisch gitaar vriendelijk af.
Al met al is het een sympathiek album met een vreemde splitsing in verschillende studionummers die je soft prog mag noemen met daartussen door een live solo optreden die je als easy listening mag bestempelen. Het zijn de vier plugged nummers met aangename melodielijnen die je trilhaartjes in je oren aangenaam doen kietelen. Dit geeft mij een fijne ervaring mee naar nostalgische tijden uit de vorige eeuw. Alleen zijn vier nummers in een groepsuitvoering voor mij te weinig, dat hadden er meer mogen, nee moeten zijn.