Het bedrijfsconcept van de Oostenrijkse symfonische metalband Edenbridge is duidelijk: veel cd’s uitbrengen en na een stuk of vijf hiervan een compilatie maken. Dat een hoge productie niet garant staat voor een constant hoge kwaliteit laat Edenbridge ook duidelijk horen.
Het concept van de muziek is ook zonneklaar. Ze produceren over het algemeen nummers van tussen de vier en vijf minuten met een hoog beukgehalte, straffe gitaarriffs, een pompende bas en een goed in het ritme hakkende drummer. Zangeres Sabine Edelsbacher zorgt voor het female-fronted element, wat bij dergelijke bands kennelijk een gegeven is. Afmaker is Arne Stockhammer die in zijn muzikale leven de voorkeur geeft aan de naam Lavall. Hij zorgt voor de gitaarsolo’s en de orkestraties. Hij speelt ook gewoon toetsen en maakt ook kleine uitstapjes op de bouzouki, elektrische sitar en de ukelele.
Van de negen nummers op het nieuwe geesteskind van Lavall, die alles schrijft, “Shangri-La” vallen er inderdaad zeven in het eerder vermelde tijdssegment. Een flink aantal hiervan volgt het beproefde recept. Al dan niet direct de stevigheid opzoeken, Edelsbacher die enkele coupletten en refreinen zingt, zichzelf vaak voorziend van een tweede stem en/of een koortje. De gitaarsolo, soms twee per nummer, is dan ook onvermijdelijk. Ook Lavall is dol op dubbel werk, dus klinken er regelmatig twee gitaren in een solo als Dominic Sebastian ook los gaat op zijn snaren. Deze nummers kunnen wat mij betreft zo door de shredder, ze klinken namelijk zo vreselijk afgezaagd en voorspelbaar. Elke vorm van creativiteit en originaliteit lijkt eraan te ontbreken. Dit is dertien in een dozijn in optima forma.
Met een lantaarntje gaan we op zoek naar de lichtpuntjes, even los van de gitaarsolo’s op zich, want die zijn zeker te pruimen. Arcadia (The Great Escape) kun je bijna een ballad noemen als we aan het begin alleen piano en tokkelgitaar horen. Gaandeweg groeit het metalorkest toch weer aan en het schreeuwen boven de slotgitaarsolo gaat door merg en been. Nee, de zangeres kan het beste niet te hoog of te laag zingen. Het nummer ontbeert daarnaast helaas emotie. Helemaal rustig blijft het gezelschap in Savage Land, dat is even schrikken. Een partijtje dwarsfluit smaakt zelfs naar meer.
The Road To Shangri-La dan? Wat Oosterse klanken doen ons even opleven, maar binnen de minuut is het weer tijd voor van dik hout zaagt men planken en hebben we het vertrouwde stramien weer te pakken.
In At First Light, met dubbele speelduur, is wat meer ruimte om een en ander uit te werken. Dat is ‘m gaan zitten in zware orkestraties die niet al te veel opzien baren, opera-achtige koortjes en een subtiel instrumentaal tussenstuk.
We maken zelfs nog een epic van dik een kwartier mee. Lavall strooit met bombastische orkestraties en de nodige gitaarsolo’s in The Bonding Pt 2. Hier duikt een mannelijk zanger op om met Sabine te duetten. Erik Martensson heeft een stem die niet zou misstaan in een (hard)rockopera. Een bijna sacraal stukje koorzang leidt een niet onaardig stuk in, met ook de ukelele even in de schijnwerpers. De man-vrouw samenzang die daarna volgt is bijna tenenkrommend, met de gitaarsolo van een minuut is dan weer niks mis. Het nummer werkt toe naar een climax, maar die valt een beetje tegen. Ondanks de lengte en de afwisseling doet dit nummer je toch ook niet naar het puntje van je stoel schuiven.
Al een aantal cd’s van Edenbridge voel ik dat er ‘iets’ met de stem van Edelsbacher is. Ze zingt niet slecht, zuiver ook, maar het knelt en ik kon er niet goed de vinger opleggen. Nu heb ik mijn Eureka moment: haar stem ontbeert elke vorm van nuance, het is van start tot finish volle bak uithalen. Gas terug nemen, verschillende emoties aan de klanken meegeven, dat zit er gewoon niet in, en dat is toch zeker een gemis, omdat je met een mooie flexibele stem wel het verschil kunt maken.
Shangri La is synoniem geworden voor het aardse paradijs, waarnaar menigeen op zoek is sinds James Hilton hierover in 1933 schreef in zijn boek Lost Horizon. Maar Shangri La staat net zo goed voor een utopie. Misschien legt Edenbridge de lat voor zichzelf niet zo hoog en denken ze met hun muziek aardig op weg te zijn naar deze zo begeerde plek. Prima, maar als ik de muziek op de cd met die naam aandachtig beluister lijkt het mij een utopie dat ze dit aardse paradijs ooit zullen bereiken. Aan de andere kant, van een uurtje voorspelbare stevige muziek met een melodieus tintje en de nodige smeuïge gitaarsolo’s kun je ook het nodige genoegen beleven, als je verder nergens naar op zoek bent.