Ook het Franse Edhels is vernoemd naar een creatie van de vermaarde fantasy-schrijver J.R.R. Tolkien, namelijk naar een elfje uit het boek “De Silmarillion”. Toch is Edhels niet zomaar het zoveelste bandje. De groep, die in het begin van de jaren ’80 werd opgericht door gitarist / toetsenist Marc Ceccotti en gitarist Jean-Louis Suzzoni, is een belangrijke exponent van het post-progressieve genre. Niet voor niets beschrijft David Macan ze als dusdanig in zijn boek “Rocking The Classics” evenals bands als Djam Karet en Anglagard. Ook Ozric Tentacles wordt vernoemd, niet dat Edhels qua muziek daar veel op lijkt overigens. Edhels weet jazzrock te kruisen met neo-prog die met het zinderende Hackett / Fripp-achtige spel van Ceccotti navolging heeft gekregen van o.a. Minimum Vital.
De band karakteriseert zichzelf prachtig op hun website door de vergelijking te maken tussen hen en het schip van Marco Polo, het schip dat zeilde over diepe en ondiepe wateren en nooit voor lange tijd in een haven ter anker ging. Hun albums zijn onderling dan ook behoorlijk verschillend. In dit kader moeten we kijken naar de hier te bespreken cd, want laten we eerlijk zijn: “Universal” haalt bij lange na het hoge niveau van bijvoorbeeld “Still Dream” uit 1988 niet. “Universal” is grotendeels live opgenomen en bij gebrek aan ondersteuning van een platenmaatschappij belandde de plaat indertijd (we spreken dan 1998) in de obscuriteit. Het Russische label Mals heeft het nodig gevonden om dit ding te heruitgeven, een Russisch label nota bene. Waarom in vredesnaam?
Voorafgaand aan “Universal” heeft Edhels vijf albums gemaakt, tenminste als je het op twee sporen opgenomen “The Bursting” meetelt en waarom ook niet, de band doet het zelf immers ook. Geheel volgens de filosofie van de band staat er op deze live-plaat louter nieuw materiaal en daarin zit nou precies het mankement. De liedjes zijn bijzonder matig en dat zijn we anders gewend. Bovendien werkt de band op dat moment met een zanger en dat is alles behalve tof. Jean-Marc Bastianelli heet onze draak die (en dat klinkt oneerbiedig) doet denken aan een dronken Jamai. Probeer maar eens niet te gaan hyperventileren als je Keep In Contact beluistert. Wat een irritante zeur. Een nummer daarentegen dat ik oké gezongen vind is Tenera Lupa, al klinkt het wel even of Bastinelli een hap bedorven yoghurt heeft binnengekregen. Deze studiotrack is zowel Italiaanstalig als Engels, hetgeen een exotisch sfeertje heeft bewerkstelligd. Dit is min of meer het enige geslaagde nummer van de plaat te noemen, alhoewel de tien minuten durende live-versie van Martha aan het eind van de cd er toch ook wel mag zijn. De soundscape-achtige intro duurt weliswaar wat lang, het eigenlijke nummer heeft een aansprekende deun en de gitaarsolo is er goed, evenals het gepingel van Bastianelli op zijn toetsen.
Met hetzelfde nummer, alleen dan drie keer zo kort, gaat de cd van start. De luisteraar krijgt direct al het gevoel met een goedbedoelende amateur-band te maken te hebben in plaats van met de briljante band die hij / zij had mogen verwachten en dat is een sof. Het grote probleem met “Universal” is dat het materiaal teveel is gemodelleerd rond het gemeesmuil van de zang. Een nummer als Mad Wedding kent briljant gitaarspel dat ruimte moet maken voor vreselijk maniakaal gemekker, terwijl ook de muziek de shitkant opgaat. Een ander voorbeeld is Sophie’s Legs waar een prettig stukje King Crimson beëindigd wordt voor de zoveelste herhaling van het refrein. De irritatie áán en de antipathie tegen de zang en diens ruïnerende effect op de muziek is dan al maximaal en dat terwijl de ergste nummers nog moeten komen.
Spelen kunnen ze wel bij Edhels, alleen valt er deze keer niet veel van te genieten. Kijkend naar de hoes concludeer ik dat voor mij het lampje uit is gebleven en dat ik beter nog wat door had kunnen dromen.
Dick van der Heijde