Zoals we allemaal al lang weten, betekent Zeuhl, voor zover het Ãets betekent (het is tenslotte een bedenkseltje van Magma opperhoofd Christian Vander), ‘hemelse muziek’. In dat perspectief is Eider Stellaire, de eend uit de sterren, een karakteristieke exponent van dit genre. Drummer en componist Michel Le Bars maakte nog eens deel uit van Vander’s après-Magma bandje Offering, maar je hoeft de plaat maar op te zetten om de kenmerken er zo uit te pikken.
Een stuwende bas die de muziek voortdrijft, geholpen door breed ingezette ritmes, jazzy invloeden en een hoop experimentele gekkigheid. Het is voor de echte Zeuhl aanbidder bijna heiligschennis om het genre zo te omschrijven, maar ik sta er wat verder vanaf, vind Magma bijvoorbeeld onverteerbaar. Voor Eider Stellaire geldt dat gelukkig niet.
“I” is in sommige reacties op de heruitgave van dit album wel eens de ‘heilige graal’ van de Zeuhl genoemd. Dat is nogal wat, maar het geeft wel aan dat de plaat zeldzaam en gewild was. Dat is begrijpelijk, in 1981 bracht de band dit debuut uit op vinyl in een oplage van 300. Sindsdien zijn de bootleg-versies, allemaal even belabberd, niet van de lucht. Hulde voor Soleil Seuhl dus, voor deze keurige heruitgave. (Eider Stellaire maakte nog twee platen, maar die zijn niet van dezelfde klasse als “I”.)
Het artwork en de informatieverstrekking zijn allemaal weinig indrukwekkend, maar de muziek klinkt subliem, een heldere mix die veel meer recht doet aan de klasse van de muzikanten dan al die kopietjes van kopietjes van kopietjes die ik gehoord heb. Door deze mix ben je als gretige maar wellicht minder in Zeuhl gekneiste luisteraar beter in staat tussen alle experimenteerdrift vooral de schitterende muziek, de knappe composities en de intelligente solo’s op waarde te schatten.
Als je niks van Zeuhl zou weten, zou je dit album mogelijk als volgt omschrijven: jazz-rock van begin jaren ’80, minder virtuoos dan Brand X maar wel vanuit dezelfde groove gedacht en lekker open gespeeld, mogelijk gekruist met van Gong en Hawkwind geleende hippie-invoeden. Instrumentale rock met prettig knorrende bassen, veel toetsen, woordloze dameszang en een hoop solo’s maar opvallend weinig gefreak, meer gestructureerd dan maar zeker vergelijkbaar met veel spacerock.
En of het veel zegt over Eider Stellaire of juist over de meeste bandjes die op dit moment in dit idioom spelen: de plaat klinkt nauwelijks verouderd! Ik houd het er zelf maar op dat Eider Stellaire zijn tijd vér vooruit was, maar dit soort nostalgie is de laatste tijd natuurlijk ook wel erg in zwang.
Geen moment te vroeg dus, deze heruitgave. Een bijzonder welkome aanvulling op de prog anno 2012, een onverwachte terugkeer van een klein meesterwerk en ook zonder dat alles gewoon een lekkere pot muziek. Fijn om te hebben.
Erik Groeneweg