Het tweelingzusje van “Inside”, zegt men wel. Maar nee hoor, deze plaat is opmerkelijk bruter en krachtiger. De peuter is uitgegroeid tot meer dan een kleuter. Een jong kind, dat ons brutaal en wild in de ogen staart.
Toch is deze opnieuw hoogst psychedelische plaat in meerdere opzichten gelijk aan “Inside”. Opnieuw worden we getrakteerd op lange, uitgerekte jams gegoten in een aangenaam zittend jasje van psychedelische klanken en typisch eind jaren zestig structuur. Zeker geen plaat van zijn tijd dus, maar Eloy heeft altijd al de neiging gehad een jaar of vijf achter te lopen. “Floating” kan als plaat met net zo veel recht minder als beter dan “Inside” beschouwd worden.
Telde “Inside” vier tracks, waarvan er niet één als een mindere track kan worden beschouwd, “Floating” heeft die luxe niet. Het openings- en tevens titelnummer Floating, is niet meer dan een vrij zwakke inleiding op tot wat komen moet. De afsluiter (op de originele versie, de remaster kent nog drie live-tracks) Madhouse is evenmin van hoge kwaliteit, alhoewel het nummer nog wat aangename effecten aan het einde kent alsmede een prima gitaarsolo.
Dan blijven er dus drie nummers over, die gelukkig wel van ongemeen hoge kwaliteit zijn. Deze dertig minuten muziek maken van “Floating” plotsklaps de klassieker, die minstens op hetzelfde niveau kan staan als de illustere voorganger. De Jethro Tull-invloeden zijn voor een groot deel verdwenen en met name het lange The Light From Deep Darkness laat in al zijn agressie zowaar wat Deep Purple-invloeden horen, alsmede ook wat Oosterse klanken in het tweede deel. Manfred Wieczorke speelt nog steeds veel Hammond-orgel, maar de heerlijk agressieve aanzet van dit instrument komt door de sterke productie veel beter tot zijn recht. Dat de hele plaat ’s nachts is opgenomen, zorgt ervoor dat met name dit nummer een wat sinister, ‘donker’ toontje heeft. Rond de tien minuten cumuleert het één en ander in een wah-wah-gitaarsolo en freaky effecten die geheimzinnig naar achteren zijn gemixt. Tenslotte geeft Wieczorke nog een geweldige Hammond-solo weg, waarna het nummer vrij abrupt eindigt. Ik had het briljante hoofdthema nog wel willen horen terugkomen, maar ja.
In Castle In The Air komen we een nieuw element tegen dat later in de Eloy-discografie een belangrijke rol zal spelen: die van gesproken tekst. Dat duurt maar kort, want het nummer is voornamelijk instrumentaal, het Canterbury-achtige gelal achterwege gelaten. Een aangenaam basloopje, op hoofdpunten knap geaccentueerd door een dwars gitaarthema, vlecht de groep bijzonder knap een opnieuw oosters aandoend leadgitaarthema, dat rond de zes minuten verbonden wordt met het genoemde basloopje. Daarna krijgt drummer Fritz Randow de gelegenheid zijn drumkunsten te tonen.
Plastic Girl markeert het begin van synthesizers in het Eloy oeuvre, zij het maar kort. Behalve in het openingsthema geeft Wieczorke na het gezongen gedeelte een korte, nog onwennige solo. Al snel neemt Bornemann in een ongemeen heftige instrumentale passage de solo over op de gitaar, waarna een behoorlijk heftige en ongemakkelijk aanvoelende Hammond-passage komt die lijkt te versnellen. Dus een gekkenhuis is het zeker.
De broeierige, geheimzinnige sfeer van “Inside” heeft plaatsgemaakt voor een naargeestig, stormachtig landschap, als ware het licht uit de duisternis gewrochten. Zweef veilig naar hartelust over dit angstige terrein. Zie je de luchtkastelen daarginds?