Op en neer met de tijdsmachine gaan we naar het land van niemand, stappen uit bij de stad van de toekomst en gaan naar binnen. Het is september 1972 en als we de laatste dampen van de verbrande paddestoelen haastig wegwuiven, vinden we hier wat we zoeken: de peuter in Eloy. En oh wat zag ie er toen schattig uit!
Na het matige debuut “Eloy” (1971) vertrok zanger Erich Schriever om gitarist Frank Bornemann te doen besluiten vanaf dan maar de leadzang op zich te nemen. “Inside” markeert daarom ook het begin van Bornemann’s typische accentvolle Engelse (‘dengels’?) zang, die velen afschrikt, maar anderen juist als typisch Eloy beschouwen. De muziek van “Inside”, volgens velen als het eigenlijke debuut van Eloy gezien, heeft zowel invloeden van de vroege periode van Jethro Tull (maar dan zonder fluit), compleet met het bluesy karakter ervan, als de psychedelische invloed van Pink Floyd. Met name aan het begin van het voortreffelijke Future City zou je haast zweren dat Ian Anderson (Jethro Tull) het nummer zingt en de oerschreeuw halverwege het plaatkant-vullende Land Of No Body lijkt zowel gejat als een eerbetoon aan Carefull With That Axe, Eugene van Pink Floyd.
Van een eigen gezicht is dus geen sprake. Toch, ondanks het zeer psychedelische, soms wat langdradige en jam-achtige karakter van de plaat, kan men hier wel spreken van een meer dan overtuigende plaat. De vier composities die de oorspronkelijke plaat telde, zijn stuk voor stuk beestachtig goed uitgewerkt en de melodieën en thema’s zijn vakkundig uitgewerkt. Sommige van deze thema’s zijn in mijn ogen wat flauw, zoals het eindthema van Land Of No Body, of het orgelthema halverwege Up And Down.
De plaat bevat veel, veel orgel. Manfred Wieczorke, organist en mede-oprichter van deze Duitse groep, weet veel uit dit instrument te halen. Hij raast als een bezetene over zijn Hammond in Future City, maar ook langdurig en ingetogen als een kantoorklerk gedurende het instrumentale, wat monotone gedeelte van Land Of No Body. Ook opmerkelijk bij “Inside” is de sterke nadruk op het baswerk, op deze plaat voortreffelijk vormgegeven door Wolfgang Stocker, die de band na deze plaat zou verlaten. Veel van Eloy’s composities hebben zo’n sterke nadruk op de baslijnen, dat ze er bijna op gecomponeerd lijken. Het is een belangrijk element van Eloy’s werk en later zal blijken dat dit een vaste waarde zal blijven in heel het oeuvre van de groep.
Heel terecht zijn aan de oorspronkelijke lp op de geremasterde cd-versie twee nummers toegevoegd en wel de a- en b-kant van de single Daybreak, een voortreffelijk instrumentaal nummer. Het werd samen met het nog kortere On The Road ongeveer een half jaar na “Inside” opgenomen en voelt als een uitstekende aanvulling, ondanks de korte tijdsduur van beide nummers.
Samen met de opvolger “Floating” vormt “Inside” een vreemde eend in de bijt, omdat de muziek op deze twee platen feitelijk te psychedelisch is om de gemiddelde symfonische rockfan direct aan te spreken. Evenwel kent met name “Inside” een behoorlijke schare fans die deze periode als de beste zien.