De som van het leven! De minnen en plussen die ons elke dag beheersen. Emily Bezar heeft het telraam (abacus) voor zich en zal de score bijhouden. Zal het hoog of lager dan verwacht uitvallen?De klassiek geschoolde Amerikaanse muzikante en zangeres verkoos domicilie in Frankrijk tijdens de totstandkoming van “Angels’ Abacus”. Het is net alsof de doorleefde sfeer van het uitgestrekte platteland een inspiratiebron voor haar is geweest. Bezar is gezegend met een stem extra-ordinaire. Niet zelden druppelt het mystieke en extravagante van Kate Bush erin door (luister maar naar het refrein van In Delay). In hetzelfde verband noem ik ook de naam van Tori Amos. Dat typisch lang vasthouden van de gezongen noten is als het ware een tatoeage in haar songs. Voor hitparadegerichte lieden zal dat zangerige geluid wellicht een minpunt betekenen. Het niet alledaagse vereist meer energie om vertrouwd mee te raken dan de instant pudding waarmee de commerciële radio ons over het algemeen hersenspoelt.
Bezar doet haar uiterste best om het publiek met haar creaties op een dwaalspoor te zetten. Waarlijk een loffelijk streven, dat ook nog eens ten goede komt aan de houdbaarheid van de muziek. Relaxte jazz komt terecht in het vaatje waar ook fusion, klassiek, pop en artrock met elkaar flirten. Gepekeld met een dosis cabaret en moderne opera zal de ontstane passie niet snel verzuren. Bezar’s stem is enorm gegroeid in de loop der jaren, echt een artiest die met het vorderen van de jaren steeds meer als zichzelf klinkt. In het verleden zong ze stukken van Mozart, Ravel en Gershwin, maar deed ook Joni Mitchell. Verder werd ze muzikaal gevormd door toe te treden tot de artrock formatie The Potato Eaters. Die band verrijkte de liefhebbers met de ep “I Thought I Heard You” en het live album “Wreckless”. Hierna was de tijd rijp om haar eigen ding te doen en een solo carrière te starten.
Er doen nogal wat muzikanten mee op de cd. Opvallend is de deelname van bassist Laurence Cottle, bij metal liefhebbers bekend van Black Sabbath‘s “Headless Cross”. Hij speelt mee op een aantal nummers en laat horen hoe veelzijdig hij is. Bezar beroert zelf het zwart-witte van de piano. Ze is een begenadigd toetsenist en laat in Latitude van zich spreken. Als Gino Vannelli dit nummer in de jaren tachtig de hitparades had ingezongen was dat volstrekt geloofwaardig geweest. Het nummer Right Back At Me met zijn popritme wijkt er niet heel veel van af. Losing The Middle is dan weer een muzikaal allegaartje. Pop en jazz invloeden voeren hierin de boventoon. Het einde kenmerkt zich door een onbeteugelde experimenteerdrift. Bezar biedt ons creatieve invalshoeken die dan wel niet altijd overal geslaagd zijn te noemen, maar samen met de heldere productie slingert het de luisteraar voortdurend naar een staat van verbazing.
De artieste klinkt plechtig in Heaven To Pay (met een weemoedig klinkende flugelhoorn). Al overdenkend zingt ze alsof ze zich rechtstreeks richt tot de luisteraar. Ze werpt haar muziek tegen het gewillige canvas aan en zegt: “Kijk maar, voel wat je voelt en vertel me wat je erin hoort.” Continental Slide is met haar moderne ritme dan weer lekker tegendraads en in combinatie met die nimmer aflatende piano maakt het dit tot een uiterst boeiende song.
De Franse taal komt nu en dan om de hoek van de muur kijken. In Escaliers Des Penitants, zoals de titel al doet vermoeden. Vrij vertaald de “de trap der zondaars” die verleidelijk voor ons is neergezet. Het klimmen is gemakkelijk, maar als we eenmaal boven zijn, storten we weer naar beneden. Het is een inleiding op het pronkstuk Angels’ Abacus, dat verhaalt over een engel, de vertegenwoordiger van het geloof, die de score bijhoudt van elke beslissing die de mens neemt. De eeuwige strijd tussen verstand en gevoel. De nuances geboetseerd in eenzelfde ritmiek als Peter Gabriel pleegt te genereren, een perfecte berekening die het lot van de ziel bepaalt.
Alles bij elkaar opgeteld is dit het meest toegankelijk Bezar album; niet dat het daarmee het predicaat ‘commercieel’ verwerft, want het blijft obscuur genoeg om de mensen te boeien die halsstarrig weigeren standaard muziek te consumeren. Ik moet er wel onmiddellijk aan toevoegen dat 16 nummers een beetje teveel van het goede zijn. De kunst van het weglaten had wat dat betreft toegepast mogen worden, maar vooropgesteld dat je van Bezar’s stem en stijl houdt, kom je met dit telraam niet bedrogen uit. Van belang is om niet meteen na de eerste keer luisteren dit werkje terzijde te leggen, maar het de kans te geven om op je in te werken. Alleen dan gaat het net zo spreken als dat schilderij aan de wand waarin je wegzinkt met je gedachten.
Ton Veldhuis