Veel bands komen na enkele cd’s al met een live-album op de proppen. Enchant denkt daar echter anders over want na zeven studio-cd’s is “Live At Last” pas het eerste live-album van de band. Jarenlang verscheurde Enchant me met ambivalente gevoelens, maar nu niet meer. Met deze live-dubbelaar maken de Amerikanen definitief een einde aan de status die ik deze heren had opgelegd, namelijk die van ‘die kwalitatief aardige band met dat tamelijk inwisselbare repertoire’.
“Live At Last” is een ontzagwekkend sterk live-album dat 72 en 78 minuten lang een band in bloedvorm laat horen met nummers die in de hier geboden context veel meer zeggingskracht hebben. Het moet een fantastische avond geweest zijn daar in Oakland. De band kon putten uit een omvangrijke oeuvre zodat enkel de sterkste nummers per plaat gespeeld werden. Hierdoor is dit album min of meer een “Best Of Live” te noemen en dat op één avond!
Na de verrassende opening met het instrumentale Mae Dae en het uitbundige At Death’s Door, beide afkomstig van het debuut “A Blueprint Of The World”, volgt het ene na het andere hoogtepunt. Zo zijn daar Blindsided van “Time Lost” (naar mijn idee het ultieme Enchant-nummer) Acquaintance en het instrumentale Progtology met een heerlijk staaltje toetsengesoleer van Bill Jenkins evenals het Rush-achtige Paint The Picture. Al snel wordt duidelijk dat Enchant live veel meer impact heeft dan in de studio. Hun melodische melange van neo-prog, classic rock en hardrock fonkelt meer dan ooit. Belangrijk hierin is de enorme aanwezigheid van bassist Ed Platt wiens dragende virtuositeit door de jaren heen steeds meer vooraan in de mix is komen te staan. Hoor hoe hij de heipalen in de bodem van Sinking Sand jast. Het klinkt simpel maar het is o zo effectief. Ook de toetsenpartijen klinken volvet en tingelen overal zalig overtuigend doorheen. De meeste fonkelingen worden echter aangebracht door het gloedvolle gitaarspel van Doug Ott. Hij heeft de ene keer het slepende en galmende van Gary Chandler (Jadis), de andere keer spuwt hij met riffs richting John Petrucci (Dream Theater). Hij geeft hiermee de muziek een machtige aantrekkelijkheid.
Terwijl Sean Flenegan z’n strakke drumritmes slaat, voltrekken de eerste elf nummers zich in een poep en een scheet. De honger is dan absoluut nog niet gestild. Het is vooral de voortreffelijke zang van Ted Leonard waardoor de nummers, die er in gaan als zoete koek, zo’n onverzadigbaar gevoel bewerkstelligen. Niet alleen klinkt zijn elastieken stem kundig en lijkt het of hij overal met gemak bij kan; hij overschreeuwt zich ook nog eens nergens. Vaak wordt hij vergeleken met Steve Walsh van Kansas en gezien de emotie in zijn stem is dat niet onterecht, want met name die gekwelde benepenheid klinkt erg Walsh-achtig.
Enchant heeft erg goed over de setlist nagedacht, want de tweede schijf opent met wederom een hoogtepunt: Under The Sun. De band weet het niveau van de eerste cd moeiteloos te evenaren op de tweede zilverling, ondanks dat de ballade Follow The Sun de aandacht even doet verslappen. Door de samenzang neigt dit nummer enigszins naar the Eagles, maar een briljante gitaarsolo maakt het weer helemaal Enchant. Typisch is dat – alhoewel dit album intenser klinkt dan anders – er absoluut geen sprake is van verharding of verruwing. Dat neemt niet weg dat Enchant zich met nummers als Seeds Of Hate en Below Zero in de kijker zal spelen van menig progmetal-fan. Vooral Seeds Of Hate is een onstuimige aangelegenheid waar de band zich beslist niet heeft ingehouden.
Met het van “Tug Of War” afkomstige Comatose en het op “Wounded” prijkende Pure toont het gezelschap haar troeven. Te horen in deze magistraal mooie stukken is hoe een ingetogenheid uitbundig gebracht kan worden. Een hoofdrol hierin is uiteraard weer weggelegd voor Leonard die de sterren van de hemel zingt. Let op die fenomenaal lange uithaal in Pure, wat geweldig! Ook de op akoestische gitaar gebrachte uitvoeringen van Black Eyes & Broken Glass en Colors Fade mogen er zijn. Weliswaar bezorgt dit intermezzo niet echt kippenvel; het draagt wel bij aan het respect dat dit album verdient.
“Live At Last” zet een kroon op het werk van de band. Dit sterke album bewijst dat de strategie om eerst een zevental studio-cd’s te maken en dan pas een live-album, de juiste is geweest. De waardering ervoor zal denk ik dan ook hoog zijn. Het succesnummer Oasis sluit deze twee en een half uur durende concertregistratie af. Het is verwonderlijk, nee verbazingwekkend, hoe fris hier de stem van Leonard nog klinkt. Zijn stembanden hebben blijkbaar niet het minste schrammetje opgelopen. Zouden we hier te maken hebben met een geval van Epo in de prog of is Leonard gewoon zo goed?