Dit is, als je het tussendoortje “Time Lost” uit 1997 meetelt, het zevende album van Enchant en het is zonder competitie het allerbeste dat ze ooit gemaakt hebben. Daar horen twee kanttekeningen bij: ten eerste was ik voorheen niet zo stuk van Enchant, ten tweede kan het moeilijk anders bij een band die zich stapje voor stapje ontwikkelt.
Enchant is altijd afgedaan als een kloon van grotere proggoden als Marillion en Spocks’s Beard. In het verleden was dat vaak terecht, maar de band heeft sinds de eerste cd een hoop bijgeleerd. Die ontwikkeling bewijst zich gelukkig vooral in de composities en de gevolgen die dat heeft voor de muziek. Veelschrijver Douglas Ott is een componist van formaat geworden en zijn zelfvertrouwen hoor je met name in de beheersing. Enchant vertrouwt nu meer op zeggingskracht dan op spektakel. Er is veel meer aandacht voor details, de nummers zijn intelligenter geworden en daarmee -en dat vind ik de belangrijkste verbetering- de zangpartijen. Al moet Ted Leonard nog steeds vaker de hoogte in dan mijn nekharen prettig vinden, over het algemeen mag hij het ergste gegil achterwege laten. Minder James LaBrie, meer Tommy Shaw. En hoewel zijn stem nog steeds dun en geknepen klinkt in het hoog, gaat hij steeds beter, soulvoller zingen.
De vergelijking met de zanger van Styx is niet helemaal per ongeluk, want vooral in de pomprock van het openingsnummer Sinking Sand, het beste stuk van de plaat, en in het gedragen drama van Beautiful, de ballade, hoor ik deze band terug. Marillion, dat toch een beetje de oerbron voor Enchant was, klinkt alleen nog na in de schitterende gitaarsolo van het slotstuk Comatose.
“Tug Of War” bevat geen enkel slecht nummer, hooguit misschien één wat zwakkere broeder (Queen Of The Informed gaat bij mij het ene oor in en het andere weer uit) en dat is geen slechte score voor een band die ik voorheen nauwelijks de moeite waard vond. Behalve genoemde uitschieters is ook het instrumentale Progtology een sterk stuk, waarin vooral gitarist Ott de ruimte krijgt. Dat hij ook hier zijn beheersing toont maakt het nummer alleen maar beter.
Het resultaat is een juweeltje van een cd. Geen krachtpatserij, geen racewedstrijdjes op de gitaarhals, geen vijftien maatsoorten in een minuut, maar gewoon mooie, interessante en knappe liedjes die niet gaan vervelen. Met deze plaat nestelt Enchant zich behaaglijk tussen Journey en Spock’s Beard en heeft daar een fijn plekje voor een volwassen eigen geluid gevonden. Een plaat om trots op te zijn.