England

Garden Shed

Info
Uitgekomen in: 1977
Heruitgave: 2005
Label: Garden Shed Music
Website: www.gardenshedmusic.com
Tracklist
Midnight Madness (6:56)
All Alone (1:50)
Three Piece Suite (12:57)
Paraffinalea (4:14)
Yellow (5:25)
Poisoned Youth (16:17)
Bonustrack:
Three Piece Suite [1976 Olympic Studio Recording] (11:44)
Martin Henderson: basgitaar, akoestische gitaar, zang
Frank Holland: gitaar, toetsen, zang
Jode Leigh: drums, percussie, zang
Robert Webb: toetsen, akoestische gitaar, zang
The Last Of The Jubblies (1997)
Garden Shed (1977)

 

Het album “Garden Shed” van het uit Engeland afkomstige England wordt vaak genoemd als één van de grote klassiekers uit de nadagen van de klassieke progressieve rock. Het is bijgevolg dan ook de hoogste tijd voor mij om hier onmiddellijk even een bommetje te laten vallen… Ik ben namelijk van mening dat het album zijn legendarische reputatie veel meer te danken heeft aan het gegeven dat het lange tijd nagenoeg onvindbaar is geweest dan aan de eigenlijke muzikale inhoud. Ondanks dat dit debuutalbum in 1977 bij Arista Records (het huidige SonyBMG) verschijnt, perst dit label immers slechts een beperkte oplage van deze plaat die dan ook vrijwel meteen uitverkoopt. Het is volgens mij dus juist om die reden dat het vervolgens geleidelijk kan uitgroeien tot één van de allergrootste onbekende klassiekers uit de geschiedenis van de progressieve rock.

Mede dankzij een kleinschalige, doch significante opleving van progressieve rockmuziek halverwege de jaren tachtig brengt Si-Wan Records in 1988 als eerste, maar zonder de formele toestemming van de band, een exemplaar op cd uit. Dat het Koreaanse label hiervoor een opgepoetste vinylversie als master gebruikt, doet de liefhebber echter allesbehalve afschrikken. Pas negen jaar later worden de oorspronkelijke mastertapes digitaal onder handen genomen door de geluidstechnicus Tony Arnold teneinde de plaat eindelijk officieel op cd uit te brengen. Dit proces gebeurt in opdracht van The Forward Organisation en in het bijzijn van bassist Martin Henderson en toetsenist Robert Webb, maar ook deze officiële oplage raakt al rap geheel uitverkocht.

Het exemplaar dat nu voor me ligt, is het resultaat van de inspanningen van projectmanager Maggie Alexander en, wederom, Robert Webb. Voornamelijk door de inzet van dit toegewijde tweetal krijgt “Garden Shed”, welgeteld achtentwintig jaar na dato, eindelijk de behandeling die het volgens de fanatieke fans verdient. Het gaat namelijk vanaf nu door het leven als een heuse ‘special edition’ met een twintig pagina’s tellend, buitengewoon fraai vormgegeven boekwerkje op singleformaat, inclusief een flink deel van de originele illustraties, alle teksten, een bonustrack en, uiteraard, de digitaal opgekalefaterde cd zelf. Dankzij de bezieling van dit koppel is het album dientengevolge in één klap aanzienlijk eenvoudiger te vinden.
Maar… is het, ook na al die jaren, nog altijd één van de grote klassiekers waarvoor het door een deel van de progwereld wordt gehouden?

Omdat England’s eersteling tegen het einde van het tijdperk van de klassieke progressieve rock ten tonele verschijnt, kan ik de muziek op dit album zonder enige terughoudendheid een karakteristiek product van zijn tijd noemen. Bassist Martin Henderson, gitarist Frank Holland, drummer Jode Leigh en toetsenist Robert Webb bedienen zich immers van een verrukkelijk antiek instrumentarium om je vingers werkelijk bij af te likken, zodat het album onmiskenbaar de sfeer van deze vervlogen tijden uitademt. Ofschoon de heren in de regel uitpakken met intelligente instrumentaties, meesterlijke melodieën, tactische toonzettingen en schitterend samenspel, kan ik de muziek op “Garden Shed” desalniettemin allesbehalve grensverleggend of origineel noemen.

Die komt immers voornamelijk voort uit een smaakvolle samensmelting van enkele karakteristieke stijlelementen van twee gezichtbepalende bands uit die periode. Zonder overigens hierbij als een tamme kopie te klinken, weet het viertal namelijk op vernuftige wijze voort te borduren op het klassieke geluid van Genesis en Yes. Met niet eens zoveel verbeelding zou je zelfs best wel kunnen suggereren dat de zes muziekstukken zijn opgenomen door Tony Banks, Phil Collins, Steve Hackett en Chris Squire. Het is uitgerekend deze bijzonder interessante, maar bovenal uitzonderlijke integratie waaraan het album dientengevolge een aanmerkelijk deel van zijn aantrekkingskracht ontleent. Het is dan ook niet moeilijk te begrijpen dat in het bijzonder binnen de progwereld hele volkstammen in een plotselinge staat van opwinding ra(a)k(t)en bij het ter ore komen van een dergelijke muzikale eenwording.

Buiten deze twee overduidelijke invloeden, doen de vervolmaakte, meerstemmige zangpartijen mij op hun beurt weer regelmatig denken aan die van Gentle Giant. Bovendien hoor ik ook wat subtiele verwijzingen naar Camel en Fruup en zelfs hier en daar naar Queen en Supertramp. Vooral als gevolg van deze laatstgenoemde referenties wint het album eenduidig aan toegankelijkheid, zodat ik “Garden Shed” – weliswaar met een flinke dosis verbeeldingskracht – tot één van de wegbereiders van een geheel nieuw subgenre kan rekenen. Bij deze stroming, die overigens in de jaren tachtig pas echt tot ontplooiing komt, worden de normen en waarden uit de klassieke progressieve rock in een meer hedendaags, doch ietwat eenvoudig klinkend omhulsel verpakt. Omdat England op zijn debuut een aaneenschakeling tussen klassieke progressieve rock enerzijds en neo-progressieve rock anderzijds tracht te verwezenlijken, ben ik daarom van mening dat “Garden Shed” wel degelijk een mijlpaal in de geschiedenis van het genre is.

Toch wil en kan ik niet al te hard van stapel lopen. “Garden Shed” behaalt namelijk op geen enkel moment het (torenhoge) niveau van albums als “Selling England By The Pound” of “Close To The Edge”. Indien ik deze bewierookte klassiekers naast dit debuut leg, schiet het debuut van England immers op meerdere aspecten duidelijk tekort. Bovendien ken ik meer albums uit diezelfde periode die ik een stuk vlotter het predicaat van klassieker zou kunnen opspelden. Daarom beschouw ik de plaat dan ook beslist niet als een authentieke, volwaardige klassieker. Ik blijf dientengevolge bij mijn eerder genoemde standpunt dat “Garden Shed” zijn legendarische status veel meer te danken heeft aan het gegeven dat het lange tijd vrijwel onvindbaar was dan aan de eigenlijke inhoud. Dat neemt evenwel niet weg dat het album bijzonder aangenaam weg luistert en dat het alleszins een aanwinst in ieders collectie kan zijn.

Frans Schmidt

Send this to a friend