Het is absoluut onnodig om deze grunge/metal band weer te voorzien van een introductie, aangezien de band al een lovende recensie en interview op onze site heeft gekregen naar aanleiding van het in 2009 uitgekomen album “Evolution: Creatio Ex Nihilio”. Wat in die artikelen wel een beetje ondersneeuwt is gebleven, is dat dit al het vierde ‘album’ van de band is. Hoewel de eerste twee ep’s een ander geluid laten horen, is het interessant om je eens te verdiepen in die cd’s, tenminste als dit album en zijn voorganger in de smaak vallen.
Mijn eerste indruk met de cd “Life… And All It Entails” is gelijk goed. Nog steeds zijn de heren na “Evolution” goed in staat een uiterst sfeervol geluid neer te zetten. Vanaf het eerste moment voelt de muziek als een orgasme en is de beleving optimaal. De gitaarpartijen van Ben Harris-Hayes zijn enorm gevoelig, onderhoudend en verraden een bijzondere beheersing van de snaren. De erupties van geluid zijn intens en fascinerend, de diversiteit op het album is wederom indrukwekkend. Meer dan op de vorige cd zijn de invloeden van Pink Floyd aanwezig (luister bijvoorbeeld eens naar Hz) en de band weet over de hele cd gezien een mooie atmosfeer neer te zetten, door middel van noise en sampling. Het woordje mooi bij atmosfeer moet u echter niet zien als vrolijk, want het album is regelmatig donker en deprimerend te noemen, hoewel het nergens in de buurt van bijvoorbeeld echte doom metal komt. Ook kent het album een psychedelisch randje, vooral met songs als Non Sum Qualis Eram en het art-rock achtige In Times Of Silence. Weer een blackmetalachtige sfeer heeft het ‘doorgromde’ Nisi Credideritis, Non Intellige en The Motives Of The Machine, waar Ben Harris-Hayes laat horen dat hij meer met zijn stem kan dan alleen cleane zang.
Symfonisch en orkestraal staan de heren ook nog steeds hun mannetje. Maar eerlijk is eerlijk, als je de pure symfonische bombast van bands als Nightwish hebt gehoord, dan hoop je toch echt dat een band als Enochian Theory die financiële middelen eens mag krijgen om een echt orkest in te huren. Dan wil ik wel eens zien waartoe de heren in staat zijn. Wat het blijft een feit: ‘The Lost Orchestra’ komt nog steeds uit een doosje, hoewel je een getraind oor moet hebben dit van echt te onderscheiden. Over de gehele linie is de productie van het album weer iets beter dan op de voorganger, dus ook daar is vooruitgang te bespeuren.
Een ietsepietsie klein minpuntje is dat de eerste indruk van dit album zo verpletterend is, dat de beleving gelijk al overweldigend is. Je verwacht daardoor dat het meer gaat groeien (zoals het bij “Evolution: Creatio Ex Nihilio” het geval was), maar dat blijkt toch wat tegen te vallen. Het album wordt niet minder, sterker, ik durf te zeggen dat de band meer volwassen is geworden, maar de bewondering was bij mij meer te bespeuren in de eerste luisterbeurten dan in de laatste. Dat neemt niet weg dat deze cd absoluut een aankoop waard is.