De uit Hamburg afkomstige multi-instrumentalist Frank Bossert heeft in de periode 1997-2009 vier studio-cd’s gemaakt onder de naam Eureka. Op deze albums laat hij samen met een aantal gastmuzikanten een prachtige mengeling horen van Mike Oldfield-getinte prog en Keltische muziek. In 2010 verschijnt de verzamelaar “Silverware” waarmee Bossert niet alleen een bepaalde periode afsluit, tevens plaveit hij er het pad naar de toekomst mee. Daarnaast maakt die cd nog eens glashard duidelijk dat Bossert behalve een bovengemiddeld goed muzikant ook een uitstekend componist is. Vervolgens is het vijf jaar stil aan het muzikale front bij Bossert, maar niet in zijn hoofd, daar heeft het namelijk flink gestormd. De man heeft de relatie met zijn vriendin op de klippen zien lopen en wordt sindsdien buiten gesloten in de opvoeding van zijn zoon. Dat ik me zo Albert Verlinden-achtig uitlaat is terecht: deze zaken hebben namelijk een enorme weerslag op de muziek van “Great Escapes”, het vijfde album van Eureka. Het is weer typisch dat een bak ellende de grondslag vormt voor een sterk album.
Het woord dat de lading van de plaat het beste dekt is ‘ontketend’. Denk niet dat “Great Escapes” somber is, alles behalve dat. “Great Escapes” is fris en het is in tegenstelling tot al het eerdere werk van Bossert een pot rock met een hoofdletter ‘R’. Het album gaat weliswaar nog van start met een sfeervol stuk richting Pink Floyd, Stepping Out genaamd. Daarna volgen negen riffgeoriënteerde nummers in de lijn van de jaren ’80 Rush. Wat dat betreft geeft het knallende Animated World met z’n ziedende basgitaar en Police-achtige ambiance het juiste visitekaartje af. Dat Bossert niet vies is om de nodige popinvloeden in z’n muziek te verwerken, blijkt wel uit het gemak waarmee de ene na de andere pakkende melodielijn de ronde doet, met name die van de zang. Voor het eerst in het bestaan van Eureka is Bossert verantwoordelijk voor alle leadvocalen en dat blijkt erg goed uit te pakken. Zijn stem komt regelmatig over als een kruising tussen Geddy Lee en Nick Barrett. Het is op z’n minst een overtuigend gebeuren en de plaat verdient die persoonlijke touch dubbel en dwars. Je wil toch niet dat iemand anders de problematiek die in Stolen Child aan de orde komt bezingt. Bossert is de man die weet hoe het voelt om je kind niet te mogen zien.
Een paar nummers zijn buitengewoon prettig en steken dan ook net iets boven de rest uit, iets dat aangeeft dat het album niet echt zwakke broeders kent. De kwaliteit is nagenoeg stabiel. Je zou wat kunnen mekkeren over de te zoete zanglijn van One Million Stars, beter is het om oor te hebben voor de heerlijke Moogpartijen in Chase The Dream van Yogi Lang (RPWL), de man die de plaat ook gemixt en gemasterd heeft. Het instrumentale Escape! lijkt de meeste punten binnen te halen in de strijd om het etiket ‘hoogtepunt’, maar dan is daar het epische The Big Picture. Bossert levert tien minuten klasse af en je hoort dat elke byte recht uit zijn hart komt. Het nummer kent een folky intro met akoestische gitaar en tin whistle, maar het merendeel is een in 7/8e opgetrokken stuk melodische AOR. We horen lekkere gitaarsolo’s en aanstekelijke samenzang van Bossert en Cathrine Jauer. Wel is het jammer dat het niet echt een grandioze finale kent. Aan de andere kant: de plaat is nog niet ten einde.
Het album sluit af met Solid Ground, een nummer dat vijf jaar eerder ook al verscheen op de verzamelaar “Silverware”, zij het toen nog als lekkermakertje. Het is in elk geval nog even smeuïg zoals heel het album dat is. Aan Solid Ground kan je trouwens een treffende conclusie verbinden: Frank Bossert staat met “Great Escapes” weer stevig met beide voeten op aarde.
Dick van der Heijde