Het slepende gitaargeluid dat de neo-prog zo kenmerkt is al in de jaren ’70 op de kaart gezet door David Gilmour en Steve Hackett en in de jaren 80 was Steve Rothery van Marillion onbetwist de held van dit gitaargeluid. De invloed van deze grootheden lijkt zich voor eeuwig te hebben verankerd in het onmetelijke prog- landschap. Niet alleen gitaristen als Lele Hofman, John Mitchell, Michael Holmes, Bryan Josh, Nick Barrett of Karl Groom hebben zich laten beïnvloeden door bovengenoemde iconen, horden huidige gitaristen bedienen zich ook van het sustainrijke geluid. Neem Amirouche Ali Benali van de Franse neo-progband Eye 2 Eye. Hij is een pure adept van Gilmour en Rothery. Met z’n exquise manier van spelen heeft dat “One In Every Crowd” gemaakt tot een zeer aantrekkelijk debuut.
Eye 2 Eye wordt in 2003 opgericht door de drummer en de toetsenist. De band is aanvankelijk compleet met het toetreden van een bassist en een gitaarspelende zanger, maar met het aantrekken van de briljante Benali krijgt de band pas zijn definitieve vorm. En wat voor vorm! Alles klopt als een bus zodat zij zich op het hier te bespreken album als prima subtopper manifesteren, zelfs de niet al te storende hutjemutje productie is aanwezig. Door het vaak dragende spel van Benali hebben alle overige partijen een meerwaarde gekregen op deze cd. Liefhebbers van neo-prog: doe jezelf een plezier en lees deze recensie verder. Een prettige bijkomstigheid is dan wel dat je jezelf eigenaar moet maken van dit wilskrachtige album. “One In Every Crowd” is opgehangen aan een kapstok. De negen nummers verhalen over een aantal verschillende emoties binnen een mensenleven. Op zich is dat een weinig schokkend concept, maar het biedt wel de ruimte aan flinke contrasten.
Onder aanvoering van de vele pianoklanken laveren de heren met hun toetsen gedomineerde muziek tussen heftige passages en ingetogen melancholie. Benoit Derat weet met zijn gitaar hier en daar een prima prog metal injectie aan de muziek te geven, toch moet hij worden beoordeeld op zijn kwaliteiten als zanger. Hij is bij lange na niet de beste ter wereld en moet dat beslist niet zien te worden ook, want de Henk Jan Smit in mij vindt die hartstochtelijke benadering van hem juist lekker geloofwaardig.
Zijn uitbundigheid straalt direct al op je af tijdens het up-tempo Half Of Me dat met zijn bombastische dynamiek de heftige neo-prog van het album overtuigend gezicht geeft. Derat heeft een vrij ‘wilde’, enigszins onbehouwen stem die doet denken aan die van Steven Magony (Solar Project). Hij past lekker in het totaal evenals dat die splijtende gitaarsolo dat doet. Half Of Me is een van de vier middellange nummers die het album telt. Het Sylvan-achtige You gaat over het mislukken van een internetliefde. Dit is geënt op een eenvoudig basthema in 7/8-ste. De wat dommelende sfeer wordt er heerlijk doorbroken door Benali met zijn moordend mooie gitaargegier. De meeste nummers gaan naadloos in elkaar over en dat is best goed gedaan met die overwegend songmatige structuur. Private Fears is met zijn dreigende sfeer vol rake accenten puur voer voor de Pendragon fan. Eye To Eye is (het zal u duidelijk zijn) verre van origineel maar dat is nu eenmaal zo. Bijna zes minuten zijn ingeruimd voor een cover van Ayreon’s Back On Planet Earth. De poging is dapper, maar terwijl Derat een beetje te veel klinkt als Simon Le Bon (de zanger van Duran Duran), blijkt steeds weer dat Eye To Eye de energie beter had kunnen steken in het schrijven van nog een eigen nummer.
Hoogtepunten op dit album zijn de twee epics die elk 16 minuten en nog wat klokken. Love And Pain en One Day zijn met hun prettige structuur zo op de derde en negende tevens laatste plaats fijn op het album gezet. Beide hebben een vloeiende spanningsboog. In Love And Pain wordt het stevige ‘Devil In Me’ gedeelte opgevolgd door een instrumentale buffer, die op zijn beurt weer wordt overgenomen door een atmosferisch stuk met akoestische gitaar. Voor een band die zo royaal heeft gegraaid in de pot met clichés is dit zeer goed gedaan. One Day is opgesierd met viool, het a capella stukje is leuk, de geforceerde uithaal van Derat tergend en Benali ronduit ontzagwekkend. Toch is het nummer meer dan een aaneenschakeling van fraaie passages.
Het album telt ook drie korte instrumentaaltjes die met hun vrij orkestrale sfeer wel wat weg hebben van het Alan Parsons Project. Echt spectaculair zijn ze niet. Waiting For valt nog het meeste op daar Benali het daar gigantisch op zijn heupen heeft gekregen.
Al met al is dit een uitstekend debuut. De lage mate van originaliteit zal een kwestie zijn van overgroeien. De niet zo toppe productie is een aandachtspunt, maar het belangrijkste heeft de band en dat is gedrevenheid. Door naar de volgende ronde!
Dick van der Heijde