Zo nu en dan hoor je dat progressieve rock eigenlijk een gekke term is. Veel bands zijn eerder traditioneel van nature. Hoe aangenaam bepaalde herinterpretaties ook klinken, ze zijn moeilijk progressief te noemen. Ofschoon er een kern van waarheid in die kritiek schuilt, bestaan er wel degelijk artiesten die een zekere vernieuwingsdrang tonen, hetgeen onder meer wordt aangetoond door Far Corner.
Goed, zelfs deze verfrissende muziek heeft zijn wortels in het verleden. Normaliter halen bands daarom, in hun promotieteksten, gelijkaardige namen aan. Het overkomt me echter maar zelden dat ik de vergelijkingen volledig kan beamen. Je mag hier inderdaad strakke King Crimson‘esque improvisaties verwachten die door dwingende, klassieke geïnspireerde toetsenpartijen tevens aan ELP doen denken. Liefhebbers van het tegendraadse kamerorkest, Universe Zero, treffen hier ook veel naar hun gading aan. De band is niet vies van geordende chaos.
Deze driehoeksverhouding tussen jazzimprovisatie, virtuoze symfo en het klassiek gekleurde experiment blijft voorts uitstekend overeind door de ritmesectie die als stringente wachter de structuur van de composities bewaakt. De echte sterspelers zijn echter de strijkers. Zij geven dit album een eigen smoelwerk. Wat deze plaat daarnaast zo verfrissend maakt, is de wijze waarop de vernoemde invloeden met elkaar worden verweven, aangezien “Risk” opvalt door een grauwe onderstroom, terwijl je bij dit soort muziek frivole klanken zou verwachten; zeker als Stravinsky wordt genamecheckt. Het bandgeluid is echter terughoudend. Het richt zich op een sluimerende, Bartokiaanse sfeer en niet op het onderstrepen van de virtuositeit van de bandleden. Deze regenachtige muziek laat daardoor opgekropte spanning gecontroleerd exploderen!
Summit begeestert bijvoorbeeld gelijk door prachtig, statig pianowerk, waarna mistige strijkers geleidelijk het beeld binnen sijpelen. Het wekt de sfeer op van de boeken van Bram Stoker. Klanken vol nevelige gothic horror! Het monster zien we later. Een benauwde Mellotronmelodie verstopt zich immers nog, maar wordt al snel verscheurd door de gitaren die een agressieve, overweldigende climax verzorgen. Daar waar dit nummer de luisteraar langzaam de chaos induwt, bevat dit album ook composities die gelijk de onrust opzoeken. Zo hoor je op Myopia zware Mellotronklanken met geplukte viool die onraad doen vermoeden, waarop raggende bassen de vlam in de pan slaan. Als een chaotische soep overkoken de melodieën. Op Alea Ludera bemerk je tot slot de invloed van Stravinsky. De ritmes dansen, springen uit de maat – wellicht zelfs op de tenen van de luisteraar – en onderstrepen daarmee de lugubere klanken. Vervolgens biedt de conclusie een verschroeiend samenspel van snijdende snaarinstrumenten, militaristische bassen en bezeten toetsenspel. Heel indrukwekend! Een knallende afsluiter van dit album.
Echte minpunten tref ik hier niet aan. Wellicht vinden sommigen deze muziek te neerslachtig, daar waar andere de chaotische uitbarstingen schuwen, hoewel deze Amerikanen – gezien de aangehaalde bands – nog relatief toegankelijk klinken. Het is weliswaar muziek waarvan je moet houden, maar dan is het ook erg goed. Vergeleken met het vorige album, “Endangered” , lijkt de band zelfs weer wat meer pit en spelplezier te tonen. De lange pauze is klaarblijkelijk benut om tot nieuwe hoogtes te stijgen.
‘Risk’ is kortom een sfeervolle, welhaast Victoriaanse plaat die zelfs in dit uitzonderlijk sterke progjaar opvalt. Verrassende, spannende muziek die overeind wordt gehouden door een uiterst sterke ritmesectie en die imponeert door mooi strijker- en toetswerk. Een ronduit prachtige plaat!
Luke Peerdeman