Dit Italiaanse vijftal, Forza Elettro Motrice, debuteert met een kanjer van een album. Hun biografie, in een vertederend steenkool-Engels op de website gekwakt, leest als een Marvel Comic, doordat de heren elkaar vroeger bij de bijnaam noemden. Laak ik volstaan met de mededeling dat zowel Anatheo als The Power en Scream de band inmiddels verlaten hebben om hun superkrachten in de anonimiteit te vervolmaken.
De band begon ooit als tribute aan de grootmeesters van de Italiaanse prog, maar heeft gaandeweg de cover ingeruild voor eigen werk en dat is een gouden zet gebleken. Als je weet dat bassist Buzzi voordien in een tributeband zat met de naam Metallicunt, is het een raadsel dat er nu zo’n volwassen album van de band in mijn cd-speler tolt.
“Sulla Bolla Di Sapone” is een conceptalbum naar de gelijknamige roman van Kurt Lasswitz, maar wie dat boek niet gelezen heeft en ook een beetje moeite heeft met de Italiaanse taal, hoeft niet te vrezen: de teksten zijn ook in het Engels vertaald. Zo’n beetje. Desondanks kan ik er niet echt chocola van maken, iets over een man die in de tuin in slaap valt en dan in een bubbel terecht komt waar eindeloos geouwehoerd wordt over de vraag wanneer de bubbel barst. Of zo. Het maakt geen mallemoer uit, met zulke sterke muziek.
FeM bestaat uit louter briljante muzikanten, met als absoluut boegbeeld toetsenist Citterio, die ook een belangrijk deel van de muziek schreef. Dit is in de eerste plaats een toetsenalbum, zelfs in de mix. Dat wil niet zeggen dat het album niet goed klinkt, integendeel. Maar Citterio beschikt over een ruime collectie antieke keyboards, van een Mellotron tot een Minimoog. Al die instrumenten komen goed tot hun recht.
Dit is stevige muziek die, hoewel afgewisseld met rustige passages, tamelijk druk is, maar we zijn wel wat gewend, toch? Geen vernieuwende, maar gewoon heel knappe, goed gearrangeerde prog, smaakvol, opwindend, ambitieus, een beetje als de eerste platen van Spock’s Beard.
Op een gegeven moment gaat het verhaaltje de muziek een beetje in de weg zitten, zoals in Processo Alla Verita, dat trekjes van een slechte operette krijgt, vergelijkbaar met kant 4 van “The Wall”. Een hoop gedoe, waardoor in elk geval bij deze luisteraar keer op keer halverwege de plaat de aandacht wat verslapt. Gelukkig maken de mannen op Riflessioni pas op de plaats, waarna de goede smaak alsnog zegeviert. De laatste twintig minuten van het album zijn onwaarschijnlijk goed, waardoor niet alleen dát verhaal, maar ook dit verhaal een happy end kent. Als je van je vrouw maar één Italoprog-plaat per jaar mag kopen (en geef haar eens ongelijk), zou dit ‘m moeten worden!
Erik Groeneweg