Final Conflict behoort met onder andere Galahad en Landmarq tot de lichting van Britse neo-prog groepen die in de jaren tachtig en negentig evenals Pendragon en Pallas een antwoord wilden geven op IQ en Marillion. Waar IQ en Marillion en ook Pendragon hun naam tot op de dag van vandaag (we noteren een koude lentedag in 2013) gevestigd en (her)bevestigd hebben, beleefden Final Conflict, Galahad en Landmarq nooit die gedroomde status. Maar er zijn nog meer overeenkomsten tussen de laatst genoemde drie groepen.
Alle drie scoorden bescheiden albumsuccessen, om vervolgens door improductiviteit in de vergetelheid te raken. Nadat in het tweede deel van de jaren nul (we zijn inmiddels de millenniumgrens gepasseerd) eerst Galahad aan een tweede jeugd begon met nieuwe frisse muziek, volgde in 2012 Landmarq met werk dat eveneens een uiting bleek van een nieuwe jeugd. Genregenoot Final Conflict kon moeilijk achterblijven en liet met een deels gewijzigde bezetting het hier besproken album het licht zien. Met Barry Elwood op basgitaar en Henry Rogers (DeeExpus, Touchstone) als opvolger van de in 2005 aan kanker overleden Chris Moyden op de drumkruk, liet de Britse groep met “Return Of The Artisan” een nieuw visitekaartje achter op de burelen van Progwereld.
Na een flink aantal luisterbeurten concludeer ik dat Final Conflict de verwachtingen niet heeft waargemaakt. Wellicht waren ze te hoog. Voor mij blijft “Stand Up” het onbetwiste hoogtepunt van de groep. Dat was in 1997, welgeteld vijftien jaar voor “Return Of The Artisan”. Ik zal mijn teleurstelling met een paar voorbeelden illustreren. Voor de laatste minuten van The Harlequin moet de groep zich diep schamen. En dan bedoel ik niet alleen de bedenkelijke ‘oehoehoehoe’s’ die niet van de lucht zijn. Met het titelnummer Return Of The Artisan wilde men misschien een vervolg op Stop maken (een episch nummer dat op het album “Stand Up” staat). Kennelijk denken Lawton en Donkin nog steeds dat kwaliteit in de lengte zit. De acceptabele momenten tussen de clichématige eerste minuten en het bedroevende einde met een hoog nachtkaarsgehalte zijn maar spaarzaam. Des te pijnlijker wordt het wanneer men zingt: ‘you won’t believe your eyes’. Ik kon inderdaad niet geloven wat ik hoorde. Dat de sleet op de stembanden van Andy Lawton en Brian Donkin zit, vind ik jammer. De wetten van de natuur en het ouder worden kan ik ze niet aanrekenen.
Wat is er dan écht mis aan deze schijf? Het is het zoveelste bewijs dat het neo-prog genre op sterven na dood is. Waar Galahad niet gemakzuchtig is en moderne muziek en ritmes in zijn muziek verwerkt en Landmarq in Tracey Hitchings een prima boegbeeld heeft, gaat Final Conflict door waar het al meer dan 25 jaar mee bezig is. Van vernieuwing is geen sprake. Men denkt het anno 2012 op de automatische piloot te redden. Word eens wakker heren! De wereld om u heen heeft niet stilgestaan. Het blijft natuurlijk prettig om naar het soepele toetsenwerk van Steve Lipiec te luisteren. Van kamerbrede orgelklanken en gatenvullend werk tot en met vlotte synthesizerloopjes. Het trekt allemaal aan je voorbij. Evenals het gitaarwerk van Brian Donkin en Andy Lawton, die regelmatig stevig uitpakken. Soleren kunnen de heren ook nog als geen ander. Ze schudden zomaar een paar extra minuten slepend gitaarspel uit hun instrument. Maar daar raak ik sinds Nick Barrett (Pendragon) al lang niet meer opgewonden van.
Uiteindelijk rest een wrange nasmaak. Ik pak het Wereldse Jaar 2012 er maar eens bij. Daar zie ik Marillion op plaats 3 en Galahad met twee albums op de plaatsen 12 en 15. Landmarq staat op 18 ook nog nipt in de top 20 van deze progwereldse lijst. Het duurt een tijdje voordat ik ben aanbeland in de kelder van deze lijst. De 68e plaats die Final Conflict met de hier besproken schijf bezet maakt verder commentaar eigenlijk overbodig.
Hans Ravensbergen