Als Fish na “Fellini Days” uit 2001 wederom met zo’n zwakke cd was gekomen, zou het progpubliek hem gefileerd en in mootjes gehakt hebben. Nu is de Schot niet helemaal op zijn kale achterhoofd gevallen en hij is dan ook met een opvolger aan komen zetten die beschouwd kan worden als de beste Fish-plaat in jaren, het sterke “Field Of Crows”. De elf nummers hierop hebben allen een dampende uitstraling, de ene wat meer dan de andere. Als je van elk van zijn albums de beste paar nummers neemt, heb je een aardig beeld van het niveau van Fish op “Field Of Crows”. Dit is dè Fish zoals je hem en z’n band wil horen, hartstochtelijk en venijnig, gedreven, mysterieus en fel. Maar welke facetten zijn hier eigenlijk verantwoordelijk voor?
Allereerst is er zijn vaak bekritiseerde stem, die deze keer verrassend goed klinkt. Het gaat wat ver om hem als ‘beter dan ooit’ te betitelen, maar de warme, gloedvolle expressie is er weer helemaal. Een groot verschil met “Fellini Days” is dat Fish weer lekker doorzingt in plaats van dat hij zich verschuilt achter een ingetogen soort ‘praatzingen’ of dat hij vervalt in ongeremde uitbundigheid. Ook zijn teksten hebben weer de geest. “Field Of Crows” is een concept cd met onderwerpen die Fish niet vreemd zijn, zoals oorlog, politiek en liefdesverdriet. Hierdoor vormt het gebodene een uitgebalanceerd geheel. De elf epistels die de ‘obscure Scottish poet’ heeft neergepend, spreken, zoals altijd, enorm tot de verbeelding, alleen ditmaal een beetje meer en vraag me niet waarom.
Een grote rol speelt natuurlijk de samenstelling van zijn band en de compositorische gave van een ieder. Met name medecomponist en gitarist Bruce Watson en drummer Mark Brzezicki (beiden ex-Big Country) drukken hun stempel op de muziek. Zij geven het totaal een lekkere rock-insteek. Dat is dan ook precies wat de muziek van Fish zo goed kan gebruiken. Wat dat betreft zie ik een overeenkomst met het dampende materiaal op de “Live In Poland“-dvd tijdens de tour van “Sunsets On Empire”. Nummers als The Rookie, Zoo Class, Old Crow, Numbers en Innocent Party stralen ook dat hechte gevoel van onoverwinnelijkheid uit. Hun Schotse bloed en de bijdrage van gitarist Frank Usher leveren een juweeltje op als opener The Field, waar de Pink Floyd-achtige gitaar en de marsroffels de Keltische rock gestalte geven. Dit berenbegin krijgt met het zwierige Moving Targets een even zo fonkelend vervolg.
Een ander die een onuitwisbare indruk maakt is toetsenist Tony Turrell, jawel de man die al eerder aanwezig was op “Raingods With Zippos” uit 1999 en daar het magnifieke Plague Of Ghosts hielp schrijven. Op “Field Of Crows” excelleert hij wederom, vooral met overheerlijke Hammond in The Rookie en de snerpende synthesizers tijdens de gitaarsolo in Zoo Class, maar bovenal met z’n pianospel in The Lost Plot het meest progressieve nummer van de cd dat zelfs een beetje aan de oude Marillion doet denken.
Het is een goede zaak dat her en der een blazerssectie opduikt. Dit versiert nummers als Zoo Class en Old Crow enorm en het is altijd zeer prettig om te constateren hoe een paar simpele riedels van het koper het energiepeil van een nummer weten op te krikken. In Exit Wound echter hebben de blazers een geheel andere functie. Hier dienen saxofoon en bugel om de sfeer te verhogen en dat gebeurt dan ook door heerlijk te harmoniëren met de Hammond.
Met Scattering Crows breit Fish een eind aan deze cd. Het nummer bouwt via een midtempo stuk met krachtige akkoorden goed op naar een finale die geen seconde te lang duurt en dat is wel eens anders geweest. Helemaal aan het eind hoor je een knal die de kraaien uiteen jaagt.
Heb je overigens ooit al eens meegemaakt dat er een vogelverschrikkanon pal achter je af gaat? Je schrikt jezelf het leplazarus. Je zou er een hartverlamming van krijgen. Met “Field Of Crows” zal dat trouwens nooit gebeuren, die kan je met een gerust hart aanschaffen. In mijn ogen heeft Fish er zijn blazoen weer helemaal mee opgepoetst.
Dick van der Heijde