In 1985 zag het Marillion-album “Misplaced Childhood” het levenslicht en tot op de dag van vandaag weet die plaat bij velen nog voor de nodige kriebels in de onderbuik te zorgen. In 2005 ondernam Fish een tournee door Europa en Zuid-Amerika om het 20-jarig bestaan van dat legendarische album te vieren. Tijdens deze concerten bracht de Schot met z’n band onder meer een integrale uitvoering van het album ten tonele die er dan ook in ging als koek.Het is bij Fish niet vreemd dat er naar aanleiding van een tour als deze een dubbel live cd in de winkels terechtkomt. Er verschijnt zelfs ook weer een dvd van. Ja, ja die Fish, de man grossiert in albums die uitkomen tussen zijn reguliere studioalbums. Snapper, zijn huidige platenmaatschappij, heeft die lijn gewoon doorgetrokken. Eerst nog met de verzamelaar “Bouillabaise” en nu met het “Return To Childhood” album. Het is goed te begrijpen want Fish weet hoe dan ook altijd aan te spreken met zijn dampende rock met name op het podium. Nu kan Fish weinig verkeerds doen in mijn ogen, zeker niet na het briljante “Field Of Crows” uit 2004 en ook met “Return To Childhood” laat hij weinig steekjes vallen. Hij is erg goed bij stem. Dat hij de hoge nootjes soms niet pakt zijn we zo langzamerhand wel gewend en met zijn expressieve manier van zingen kan dat ook niet anders. Ik vind het zo gemakkelijk om uitsluitend de drank daarvan de schuld te geven. Doe het maar eens: een kwart eeuw lang zo intens zingen.
De eerste cd is eigenlijk min of meer een bloemlezing, een beknopte weliswaar, 53 minuten, 9 nummers. Acht titels staan ook op de “Bouillabaise” verzamelaar zij het natuurlijk dat het daar om studioversies gaat. Het is begrijpelijk dat Fish zich in zijn repertoirekeuze heeft laten leiden door de verzamelaar, maar wat is het jammer dat er op “Return To Childhood” niet wat meer materiaal prijkt van “Field Of Crows”. Dat album komt er met slechts twee nummers, te weten Moving Targets en Innocent Party, nogal bekaaid van af. Er hadden er best vier of vijf op mogen staan, maar wat niet is, is niet.
Geopend wordt met een knallende versie van het oudje Big Wedge. Zowel in dit nummer als in de daarop volgende blijkt dat Fish een sterke band om zich heen heeft. De grootste uitblinker is wel toetsenist Tony Turrell met zijn sfeervolle synthklanken en zijn heerlijke pianospel dat overal doorheen sprankelt. Fish heeft altijd al samengewerkt met uitstekende toetsenisten. In de gesamplede vioolsolo van Brother 52 doet Turrell beslist niet onder voor de door mij zo gewaardeerde Mickey Simmonds. Het gave Goldfish And Clowns wordt briljant door hem van sfeer voorzien en als de piano in de intro van Raingods Dancing z’n riedels laat weerklinken, volgt een stel heerlijke minuten want ook het eveneens uit “Plague Of Ghosts” afkomstige Wake Up Call ( Make It Happen) staat erop. Het hart van de muziek wordt desalniettemin gevormd door de gitaren. Ditmaal hebben oudgedienden Frank Usher en Andy Trill de snaren mogen kietelen. Dat doen ze voortreffelijk en je zou zweren dat de man met de vier handen langs was geweest. Beiden krijgen die lekkere toetsenklanken van Tony Turrell over zich heen. Daarbij komt dat de ritmesectie, bestaande uit bassist Steve Vantsis en drummer John Tonks, prima op dreef is.
Toch vind ik deze eerste cd niet echt tof. Er mag dan geweldig gemusiceerd worden (ook de aanvulling van achtergrondzangeres Deborah F French met haar soulvolle stem is meer dan oké), toch vind ik dit niet meer dan een opwarmertje voor de geweldige tweede schijf. Daar komt bij dat ik het vrij donkere Long Cold Day een nogal zwak Fish-nummer vind en dat ik het veel voorkomende tomtom-ritme van Credo een beetje irritant vind worden.
En dan, tja, hetgeen waar alles om draait, de tweede cd, de opvoering van “Misplaced Childhood”. Wat klinkt deze goed zeg. Als Fish nog maar inzet met de zin ‘Huddled in the safety of a pseudo silk kimono’ komen de bekende kriebels los en gaan ook niet meer weg tot het schijfje stilstaat. De twee gitaristen kunnen zich heerlijk uitleven op de partijen van Steve Rothery en dat doen ze dan ook. Luister toch naar hun vurige uitbundigheid in Bitter Suite en in Heart Of Lothian. Beiden hebben zo hun eigen stijl. Toch wordt de muziek tamelijk nauwgezet gespeeld en voegen de heren amper een lickje toe. John Tonks is een prima drummer, maar hij heeft uiteraard niet die specifieke timing van Ian Mosley. De muziek heeft een onmiskenbaar live karakter en klinkt daardoor soms wat overdadig qua samenzang en zelfs wat rommelig. Eigenlijk kan deze energieke muziek dat goed hebben. Het is allemaal ‘close enough for rock and roll’. De muziek is een stuk lager gezet zodat Fish het wat gemakkelijker heeft qua zang. Dat is op zich niet zo bijzonder, dat doet hij zo vaak en eerlijk gezegd vind ik dat “Misplaced Childhood” behoorlijk ten goede komen. Het donkere klinkt er donkerder en dat is aangenaam.
Marillion fans kunnen hun hart blijven ophalen. Fish brengt drie nummers uit de oude doos. Incommunicado met zijn tweestemmige intro barst van de energie en het altijd lekkere Market Square Heroes boezemt ontzag in vanwege zijn aanwezigheid. Het album sluit af met Fugazi dat gewoonweg aan het geheel is vastgeplakt. Ik vind het storend dat een concert dat 22 nummers lang in Nederland is opgenomen voor het laatste nummer verhuist naar Keulen. Zodoende eindigt het album met een publiek dat luidkeels ‘Zugabe, Zugabe’ roept en dat is raar. Een beetje beter editwerk had wel op zijn plaats geweest. Elders ook trouwens. Er zijn erg weinig leuke, sympathieke aankondigingen en de band wordt me iets te vaak voorgesteld.
Gelukkig draait het om de muziek en die is dik in orde. Ik zie niet echt een reden om hals over kop naar de winkel te spurten, maar gaan zou ik zeker. O ja, de hoes is wederom van Mark Wilkinson. Terra-mooi.