Een nieuwe lente, een nieuw album van The Flower Kings. Ik was het zicht op de jongens eerlijk gezegd een beetje kwijt, op een gegeven moment weet je het wel. Maar sinds het sterke “Adam & Eve” ben ik weer helemaal bij de les en terecht, want “Paradox Hotel” is een beeldschoon album.
De toegankelijke toon van Stolt’s soloplaat “Wall Street Voodoo” wordt op deze nieuwe dubbelaar doorgezet. De basis voor dit materiaal (kurk) is in een week min of meer live op de band geknald en daarna twee maanden lang bewerkt en gekneed tot deze dikke twee uur onvervalst progplezier. Daarbij valt me vooral op hoezeer Stolt zich in de keuken laat kijken; zijn invloeden lagen er volgens mij nog niet eerder zo dik bovenop. Liefhebbers van de oude platen van Yes zullen om de haverklap een déjà vu beleven. In prijsnummer Minor Giant Steps moest ik zelfs aan de blijmoedige Yes-epigonen Starcastle denken. Dat zegt meteen ook iets over de mate van toegankelijkheid van deze muziek.
Daarnaast blijf ik Pink Floyd horen, bijvoorbeeld in het prachtige Touch My Heaven, dat – inclusief Gilmour-solo – zo op “The Dark Side Of The Moon” had gepast. Over Mommy Leave The Light On ben ik minder te spreken maar het nummer had op “The Wall” niet misstaan. Op kant twee lijken de rocknummers Life Will Kill You en Paradox Hotel geïnspireerd door King’s X. Het nummer The Unorthodox Dancinglesson herinnert aan King Crimson en (vooral door de marimba) aan Frank Zappa. Geen verkeerde invloeden om te hebben, maar je zou denken dat The Flower Kings intussen een genre op zich zouden vormen. Dat is bepaald niet het geval en ik ben er nog niet helemaal uit of dat nou een goede of een slechte zaak is.
Geen dubbelalbum zonder een concept. “Paradox Hotel” gaat over het raadsel van ons bestaan, het paradoxale hotel is moeder Aarde waarop wij leven zonder enig benul van ons ontstaan, doel of bestemming. De nummers zijn ook weer zodanig aan elkaar gepotpourriseerd dat het lijkt alsof ze samen één geheel vormen. Dat mag, maar ze zijn individueel ook te genieten, van de stevige rocker Life Will Kill You tot het wrange pianoliedje Jealousy. Muzikaal valt er een hoop te smullen, ook voor luisteraars die, evenals ik, moeite blijven hebben met de zang van Stolt; de eerste helft van kant twee concentreert hij zich meer op zijn gitaar en krijgt Froberg de vocale ruimte.
Ik heb wel een probleem met de tweede helft van kant één. Die kakt een beetje in rond liedje zes. Na het heerlijke instrumentaaltje Pioneers Of Aviation volgen het melige walsje Lucy Had A Dream, de flauwe, veel te lange Klaatu-pastiche Bavarian Skies en het wat zeurderige Mommy Leave The Light On. Gelukkig sluiten de Kings ijzersterk af met het aanstekelijke en toepasselijke End On A High Note.
Kant twee kent geen enkel zwak nummer. Van de eerste noot van Minor Giant Steps tot de laatste klank van Blue Planet is het genieten geblazen. “Paradox Hotel” klinkt als een ontspannen ode aan de groten uit de symfo, een dynamische serie citaten uit progmeesterwerken van de jaren ’70. Het is de vraag of The Flower Kings daarmee zelf een meesterwerk hebben gemaakt of juist de geschiedenis in zullen gaan als epigonen. Maar ondertussen hebben Stolt en zijn mannen zich met deze plaat van hun beste en meest toegankelijke kant laten zien. Dat zal ze zeker geen windeieren leggen. Ik had niet gedacht dat ooit nog over een album van The Flower Kings te zullen zeggen, maar “Paradox Hotel” staat zeker in mijn top 10 van 2006 en hoog ook.