Waar moet ik in hemelsnaam beginnen? Je zou zeggen: bij het begin. Maar het begint in 1997, terwijl het eigenlijk gaat om een plaat die dit jaar uitkwam. Nou, dan begin je daar toch mee? Ja, maar dat is een bewerking van die plaat uit 1997, dus je moet ze op z’n minst vergelijken. Dan toch maar in 1997 beginnen? AArrgggh!!
Laten we in 1990 beginnen. Want toen ontstond Flying Circus, een Duitse prog/hardrockband uit Grevenbroich, ergens tussen Keulen en Düsseldorf. Niet te verwarren met de Australische band uit de jaren ‘60 of de hedendaagse Amerikaanse Led Zeppelin coverband, beide met dezelfde naam. Destijds bestond de Duitse band uit 7 mensen, waarvan er nu nog 3 over zijn, waaronder zanger Michael Dorp. Die heeft een nogal distinctief stemgeluid, iets minder penetrant, maar ook iets minder zuiver dan Geddy Lee. In 1997 bracht de band een album uit, “Seasons”, dat ik destijds helemaal gemist heb. En ik ben niet de enige, als je op Progwereld zoekt naar Flying Circus vind je alleen een recensie van het vorige studioalbum, “1968”. Ik had nog nooit van de band gehoord, laat staan van hun debuutplaat. Niet zo gek, dus, dat we de 25ste verjaardag van die plaat eigenlijk stilletjes voorbij lieten gaan.
Maar dan reken je buiten Dorp en zijn mannen, want de band bestaat nog steeds. De band vond dat 25 jarig jubileum juist een uitgekiende kans om het materiaal van het album uit 1997 nog eens onder de loep te nemen en helemaal opnieuw op de plaat te zetten. En dat niet alleen, de mannen verzonnen ook in bijna alle gevallen nieuwe arrangementen, kozen nieuwe toonsoorten en voegden vrijelijk passages toe. De meeste stukken werden ook een beetje strak getrokken, de jubileumversie is aanmerkelijk korter dan het origineel.
In principe is het een briljant idee, want het geeft een band van mannen die in die 25 jaar een stuk meer volwassen zijn geworden, en hopelijk ook betere muzikanten, een kans om die ontwikkeling te laten horen. En bij elke andere plaat uit 1997, zoals “OK Computer”, “Subterranea”, “Stardust We Are” of “This Strange Engine”, zou ik er met groot plezier induiken, maar in dit geval denk ik er toch een beetje anders over.
Vooropgesteld: “Seasons” was best een sterk album. Je moet een beetje leren leven met de stem van Dorp, die heel erg veel tekst heeft (hij noemt zichzelf niet voor niets “The Poet”), en daardoor dus erg veel te horen is, ondanks zijn zwakke momenten. Maar verder niets dan lof. Flying Circus maakt stevige prog die goed laat horen waar de heren de mosterd halen: bij Rush en Led Zeppelin, in hoofdzaak. Dat is geen schande, natuurlijk, er zijn ergere inspiratiebronnen. De geremasterde versie van het album uit 1997 laat een frisse plaat horen, met een lekkere hoop zeer toegankelijke prog en hardrock, goed en enthousiast gespeeld. Geen meesterwerk, geen technische hoogstandjes, maar helemaal prima. Dikke zeven. Knap voor een jong bandje.
Alleen: ik hoor die plaat dus voor het eerst. En om hem dan te vergelijken met een vrije bewerking van 25 jaar later, is geen sinecure. Het vereist veelvuldige beluistering en dat is – op den duur – geen onverdeeld genoegen. Veel veranderingen zijn absoluut details en hoef ik niet te bespreken, want ik schat de kans dat jij de plaat kent, lezer, ook niet zo hoog. Maar laten we een poging doen.
Het eerste dat opvalt, is dat de stem van Michael Dorp op het eerste gehoor nauwelijks geleden heeft in die 25 jaar, zelfs iets minder schel en zwaarder is geworden, wat echt fijn is. (Kan ook komen doordat de toonsoort in sommige gevallen is aangepast aan zijn bereik, natuurlijk.) Het tweede is, dat de band aanmerkelijk puntiger geworden is. Nieuwe drummer Roderigo zet er meteen de sokken in. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het wat te opgefokt klinkt. Ten derde valt op dat deze plaat beter klinkt dan het origineel. Wel een beetje te nijdig gecomprimeerd, waardoor de oortjes sneller moe worden, maar toch aanmerkelijk meer hifi. Dat blijkt vooral uit hoe de drums nu in het stereobeeld hangen, erg mooi.
Wat niet noemenswaardig verbeterd is, is het materiaal. Dat zou ook wel erg knap geweest zijn, natuurlijk, het liedje is het liedje, hoeveel je er ook aan sleutelt. Dat de heren dat niet bereiken, is evenwel geen dealbreaker, want zoals gezegd, de stukken zijn goed genoeg. Je hoort dat de mannen aanmerkelijk beter zijn gaan musiceren, met name gitarist Michael Rick, en sommige aanpassingen zijn absoluut een verbetering, zoals de afgeslankte versie van In All Ways And Always met de fraaie vioolpartijen van Blömer, of het intro van Supersonic Man, dat nu een geweldige Hammond-solo laat horen (terwijl het nummer toch ruim twee minuten korter is geworden), of het meer akoestische begin van Follow The Empress. Sowieso is er meer ruimte voor akoestische instrumenten, van het titelnummer is zelfs een compleet akoestische versie gemaakt. Daarmee is de link met Rush en Led Zeppelin ook minder snel te leggen, en dat is hartstikke knap. Andere veranderingen hoor je alleen als je het origineel echt uit je hoofd kent en voegen dus niet veel toe. Het grootste euvel, te veel tekst, blijft overeind.
Het is zeer de vraag hoe ik “Seasons 25” beluisterd zou hebben als “Seasons 1997” niet had bestaan. Grote kans dat ik er dan nog meer gecharmeerd van zou zijn geweest, want het is al met al best een goeie plaat, een acht en een half of zo. De tekortkomingen van de versie uit 1997 blijven op de nieuwe plaat deels gelden, maar al met al is het een goeie verbetering. Ik kan me voorstellen dat fans van het eerste uur er blij mee zijn. Voor het grotere publiek blijft evenwel de grote vraag waarom je dit zou doen. Het origineel is niet zo goed, en de huidige versie van de band is niet zo briljant, dat er een onmisbaar meesterwerk is ontstaan. Dat neemt niet weg dat “Seasons 25” absoluut een fijne plaat is, die in elke prog-collectie past.
Voor de volledigheid vermeld ik nog dat er dus een versie is uitgebracht met alleen de nieuwe versie, en een Limited Anniversary Edition met de nieuwe versie en het geremasterde origineel. Als je fan bent koop je ze allebei, anders zou ik me beperken tot de jubileumversie.