Focus’ tiende studioalbum heet “Focus X” en toevalligerwijs is het is tien jaar geleden dat Thijs van Leer Focus opnieuw leven heeft ingeblazen. Dat gebeurde destijds in begin 2002 met een serie optredens, nadat zijn stiefzoon Bobby Jacobs samen met drummer Ruben van Roon hem hadden aangespoord om weer eens die lekkere oude Focusstukken te spelen, inclusief het Hammondorgel. Van Leer zag hoe zijn voormalige collega Jan Akkerman alweer jarenlang met veel succes zijn versies van Focusmateriaal speelde en kreeg zelf ook weer de smaak te pakken.
Onder aanvoering van zijn toenmalige manager werd die groep – met Van Leer, Jacobs, drummer Bert Smaak en gitarist Jan Dumée – doodleuk Focus genoemd. En het avontuur kon weer beginnen, van Brazilië tot Denemarken. Dumée vertrok in 2006 en nadat gitarist Niels van der Steenhoven er in 2010 de brui aan gaf, trad Menno Gootjes toe tot de groep waarmee hij in 1997 al eens op het podium stond.
Focus klinkt als Focus zoals melk ook naar melk smaakt. Daar is iedereen het wel over eens.
Een echte creatieve ontwikkeling maakte de herboren groep op de voorgaande albums “Focus 8” en “Focus 9 / New Skin” bepaald niet en hetzelfde geldt voor “Focus X”. Tien stukken met een grote factor van herkenbaarheid die prima zijn geproduceerd en doordrenkt zijn van warm gitaar- en Hammondwerk.
De door Menno Gootjes geschreven opener Father Bacchus combineert de Hocus Pocus-riff met die van House of The King. Het ligt er dik bovenop, maar werkt als binnenkomer heerlijk. Daarna wordt qua spanning de angel te snel uit de muziek gehaald: als album ontpopt “Focus X” (gestoken in een Roger Dean-hoes) zich gaandeweg als een te jazzy en soms zouteloos geheel. Dat ligt in grote mate aan het niveau van de composities, maar gelukkig bevat “Focus X” met Amok in Kindergarten, Hoeratio, Crossroads en het titelnummer stukken die het niveau van deze plaat alleen al ver doen uitstijgen boven de vorige twee. Die drie composities voegen daadwerkelijk wat toe aan het Focus-oeuvre: ze brengen harmonie en melodie ronduit schitterend in balans.
Menno Gootjes debuteert als gitarist op een Focusplaat en doet dat zeer verdienstelijk met zijn frisse en vaak bijna Joe Satriani-achtige spel. Zo speelt hij een sublieme solo in het door Bobby Jacobs geschreven Hoeratio en toont hij qua timing veel respect aan twee voorgangers: Jan Akkerman en Eef Albers. Bobby Jacobs blijft een solide en talentvolle bassist, zonder echt veel te vlammen. Dat laatste doet drummer Pierre van der Linden wel: de drummer uit de hoogtijdagen van de band bewijst eens te meer nog steeds tot de eredivisie van drummend Nederland te horen. Een alleskunner die de trein qua tempo hard kan laten rijden, maar ook de moeilijkste maatsoorten zo rond speelt als de kleinste cirkel. En ja, ook Thijs van Leer laat zich weer van verschillende kanten zien. Naast fluit en orgel levert hij weer vocalen, een aantal ‘scattings’ en andere declamaties (onder andere in het Engels en Latijn) af. Die laatste vallen soms een beetje uit de lucht, maar dat mag de feestvreugde waarmee hij met de volle 100 procent musiceert absoluut niet drukken.
Dan is er nog iets opvallends aan deze plaat, iets dat ook bij het vorige Focusalbum het geval is geweest: compositorisch ontkomt Van Leer er niet aan om flink te tappen uit een oud vaatje. Zo is Brids Come Fly Over (Le Tango) meer dan dertig jaar geleden al verschenen op een Introspection-album en in 1985 op het duoalbum “Focus” met Jan Akkerman. Talk of The Clown heeft in 1986 al als Pierrot op zijn “Renaissance”-album gestaan, evenals het door Ben van der Linden geschreven Message Magique. Evenals dat in de jazz veelvuldig gebeurt, staan op dit album ook veel nieuwe interpretaties van oude stukken. Maar wie zit daar met een Focusalbum in de cd-speler of op de iPod op te wachten? Daarnaast zijn het niet bepaald de meest significante stukken uit het verleden om nogmaals bij het nekvel te pakken.
Ooit sprak Thijs van Leer de woorden ‘our music is not a revolution, but evolution’. Wat dat betreft gaat die evolutie tegenwoordig een stuk trager dan in de hoogtijdagen van de jaren zeventig. Focus klinkt anno 2012 bij vlagen te ongeïnspireerd om als groep door te ontwikkelen. Concluderend hinkt “Focus X” op twee gedachten: de groep revancheert zich absoluut na twee matige albums, maar loopt soms het gevaar een parodie van zichzelf te worden en dat is jammer.
Er moet toch nog heel wat creativiteit verborgen zitten in de afzonderlijke bandleden. Kunnen die er op de volgende plaat eens niet wat meer de schouders eronder zetten en met meer échte nieuwe stukken komen? Het wachten is namelijk nog steeds op de definitieve muzikale comeback van de beste rockband die de Nederlandse muziekwereld ooit heeft opgeleverd. Met “Focus X” zit de groep in elk geval weer op het juiste spoor.