Wat gebeurt hier? Dat zal menig Focus-fan zich in 1975 hebben afgevraagd, toen de vijfde lp van dit illustere gezelschap het licht zag. “Mother Focus” gaat niet de boeken in als een van de topstukken in het oeuvre van deze band. Integendeel, de kritiek was bepaald niet mals. Zeker na het zeer goed ontvangen “Hamburger Concerto” was dit een enorme domper. Spatten de vonken van de onenigheid tussen Thijs van Leer en Jan Akkerman af, muzikaal was dit allerminst het geval. Akkerman zou zich later van dit album distantiëren. Hij sneerde dat dit puur voor de Amerikaanse markt gemaakt was, al zal zijn onvrede zeker ook te maken hebben met de breuk met Van Leer die aanstaande was.
Het pad van de progrock werd verlaten en wat de fans ervoor terug kregen was een mengeling van soft jazz, fusion, funk en pop. De twaalf nummers klokken alle onder de vier minuten en in 37 minuten is de hele lp voorbij. Bert Ruiter tekent voor vier composities, de vraag is of dat aan de kwaliteit heeft bijgedragen. Zo mag hij op I Need a Bathroom zingen dat hij een badkamer nodig heeft. Dit is een van de nummers die niet kunnen boeien. Dan hebben we het vocale gedeelte meteen ook gehad, al zette Van Leer op het titelnummer nog wel een van zijn bekende stemmetjes op.
Ik las een paar keer de term ‘liftmuziek’ om het geluid op “Mother Focus” te duiden. Een lift wil je zo snel mogelijk uit, dat hou je geen 37 minuten vol. Het kabbelt inderdaad allemaal maar een beetje voort en veel nummers zijn voorbij voor je het weet en hebben geen enkele indruk achtergelaten. Het is dan ook behoorlijk zoeken geblazen naar de nummers die er wel mee door kunnen.
All Together …. Oh, That! Is een ontspannen gitaarstuk van Akkerman, waarop hij even zijn gang mag gaan. Standje lift, dat wel, het heeft wat country-invloeden en niemand zal er erg opgewonden van raken. Op No Hang Ups, geschreven door P. Stoppelman nota bene, is in de verste verte nog iets van de oude Focus te herkennen. De gitaar van Akkerman is hier zo’n beetje op haar felst en de strings en Hammond zorgen voor een passende begeleiding. Topstuk voor mij is Focus IV, hier heeft Van Leer zeker zijn best op gedaan. Zijn fluitspel is vanouds, de piano draagt de melodie, die Akkerman met prettige gitaarakkoorden verder invult. De tempowisselingen zorgen zowaar voor enige dynamiek.
De melodie van Bennie Helder is zeker ook nog te pruimen. Van Leer drukt hier nadrukkelijk zijn stempel op met piano en andere toetsen en een niet onaardige fluitsolo. Met Father Bach sluit de plaat af. Van Leer haalt klassieke thema’s uit zijn toetsen. Het lot van Focus in de ‘gouden’ samenstelling met Thijs van Leer en Jan Akkerman lijkt bezegeld. Er is geen houden meer aan. Dit gezelschap had een passender einde verdiend.