Het uit Reykjavik, IJsland, afkomstige muzikaal ensemble For A Minor Reflection wordt halverwege het eerste decennium van deze eeuw opgericht door Elvar Jón Guðmundsson, Kjartan Holm, Andri Freyr Þorgeirsson en Guðfinnur Sveinsson. In deze samenstelling neemt het viertal zijn debuutalbum “Reistu þig Við, Sólin Er Komin à Loft…” op dat in 2007 verschijnt. Naar aanleiding van een Europese tournee met landgenoten Sigur Rós wordt de plaat met de bijzondere titel, die vrij vertaald “Opstaan, De Zon Is Al Op” betekent, ook buiten de landsgrenzen uitgebracht. Hoewel de muziek op deze eersteling alleszins schatplichtig is aan Explosions In The Sky en Mogwai, wordt het album vaak met uitstekende kritieken ontvangen.
Met nieuweling Jóhannes Ólafsson achter de drums neemt het kwartet enige tijd later zijn tweede plaat op, dat wereldwijd in de herfst van 2010 in de winkels ligt. Dit album, met de wederom haast onuitspreekbare titel, “Höldum à Ãtt Að Óreiðu”, dat zoveel betekent als “Op Weg Naar Wanorde”, laat een ietwat ander geluid horen dan zijn voorganger. Ofschoon de van het debuutalbum gekende invloeden van Explosions In The Sky en Mogwai ook nu te horen zijn, toont de muziek namelijk meer dan enige verwantschap met Sigur Rós. Daarnaast hoor ik af en toe verwijzingen naar bands als God Is An Astronaut en I Like Trains.
Waar “Reistu þig Við, Sólin Er Komin à Loft…” hoofdzakelijk nummers van meer dan tien minuten bevat, telt “Höldum à Ãtt Að Óreiðu” tien nummers variërend in speelduur van iets meer dan twee tot ruim veertien minuten. Ook beperkt de band zich op het gebied van het instrumentarium niet langer uitsluitend tot de geijkte gitaar, basgitaar en drum setting, want ik hoor nu instrumenten als piano, xylofoon en strijkers herhaaldelijk langskomen. Mede hierdoor klinkt de muziek op de tweede plaat afwisselender en avontuurlijker, maar zeker ook toegankelijker dan op het debuut.
Al met al zet For A Minor Reflection met dit in de studio van Sigur Rós opgenomen album een flinke stap voorwaarts ten opzichte van het debuut “Reistu þig Við, Sólin Er Komin à Loft…”, dat door het ontbreken van een eigen identiteit mij niet helemaal weet te overtuigen. Ondanks dat de bekende invloeden ook op deze plaat nog altijd eenvoudig te duiden zijn, heeft het kwartet op “Höldum à Ãtt Að Óreiðu” veel meer een eigen stijl ontwikkeld. In een wereld waar veel nieuwe postrockbands niet veel verder komen dan het aaneenrijgen van allerlei clichés uit het genre, kan dit als een ware zegening tellen.
Frans Schmidt