“Lonely Desert” is het vierde album van het intercontinentale project Forest Field, het duo dat bestaat uit de Nederlander Peter Cox die alle instrumenten bespeelt en de Amerikaan Phil Vincent die zich ontfermt over de vocalen. In mijn recensie van “Angels?”, hun vorige album, eindig ik met de zin: ‘Please Peter, verdwaal niet in het bos.’ Het goede nieuws is dat Cox, het muzikale brein achter Forest Field, op “Lonely Desert” eieren voor z’n geld heeft gekozen door meer te rocken en beduidend minder vaak te komen met new age-achtige toestanden. Het geheel heeft hierdoor absoluut meer richting en samenhang. Als je daar dan bij optelt dat Cox uitstekend gitaar kan spelen en Vincent een prima zanger is, lijkt het dat deze recensie een loftuiting gaat zijn voor de combinatie van hardrock, AOR en prog op dit schijfje. Het grote euvel bij Forest Field is dat de composities nogal wisselvallig zijn en ook op “Lonely Desert” is het niet altijd oké wat dat betreft. Cox is, zoals steeds maar blijkt, niet in staat een hoeveelheid nummers te schrijven die constant blijft boeien. Slechts een aantal maal schiet hij raak op de hier besproken zilverling. Het overige materiaal bestaat uit niet al te florissante ideeën die omgebogen zijn tot nummers of een gedeelte daarvan. Cox heeft dan ook een wat moeizame relatie met zijn prullenbak. Hij had wat selectiever mogen zijn. Is het nodig elk jaar met een nieuw cd-tje te komen?
Hoe dan ook. “Lonely Desert”, dat losjes gebaseerd is op ’s werelds bestverkopende science-fiction boek, “Dune”, van Frank Herbert, gaat lekker van start met het vlotte Valley Of Pain. Hier tonen Cox en Vincent hun kwaliteiten. Er is scherp gitaarwerk in de refreinen, kabbelend getokkel in de coupletten en stuwend spel op de basgitaar. Samen met de subtiele verrichtingen op de toetsen vormen ze de ondergrond voor de bronstige zang die een behoorlijke toegankelijkheid met zich meebrengt. Met dit nummer is helemaal niks mis. Het sprankelende tussenstuk doet zelfs vermoeden dat “Lonely Desert” afstevent op een topnotering. Niets is echter minder waar. Pas in het afsluitende Fear is Forest Field weer op z’n best. We horen hier een in zes delen opgesplitste epic van ruim een kwartier. Dit bonte nummer, dat met akoestische gitaar begint en filmisch eindigt, brengt onder andere een sterk Magnum-achtig stuk en een uitbundig instrumentaal deel. Het past allemaal fraai bij elkaar. Het is maar goed dat het album deze nummers heeft, want in de tussenliggende tracks komt te vaak het tja-gevoel naar boven.
Zo is de finale van het instrumentale Coriolis met z’n elektronica en z’n vurige gitaarspel erg fraai, de eerste minuten van het nummer daarentegen moeten het doen met het weinig enerverende akkoordenschema dat de slaggitaar voortbrengt. Doomed In The Desert is op zich een mooie ballade die vooral gaaf gezongen wordt. Het pianowerk echter is er te simpel voor woorden. Ook Alienation (Stranger In Me) kan niet bekoren omdat het zo flets is en de akoestische gitaartokkels van To Bits zijn nogal overbodig. Asleep en Riding The Worm zijn gelukkig goed geïnspireerde tracks en dat is nodig ook. Ze worden vergezeld door twee nogal opgefokte tracks die jammergenoeg de allure hebben die zou passen bij de band van de buurjongen. Wat dan weer in het voordeel van Cox en Vincent spreekt is dat je in al deze nummers steeds maar weer hoort dat ze op het naadje van hun kous bezig zijn. Ze brengen het met passie.
Al met al is “Lonely Desert” een album vol goede bedoelingen. Als je daar ontvankelijk voor bent zou je voor dit schijfje kunnen vallen. Ik zou mezelf verloochenen als ik ging beweren dat het allemaal hosanna is op de plaat. Dat is het niet. Ik moet eerlijk zeggen: ik vond “Angels?” beter.
Dick van der Heijde