Een ieder die zich een beetje verdiept heeft in de band Fractal Mirror weet dat deze band veel met visualisatie heeft. Brian Watson, de kunstenaar die ook deze keer verantwoordelijk is voor het artwork van het album is nog net geen officieel bandlid. Bijzonder daarom is mijn ervaring toen ik dit album beluisterde tijdens een autorit naar mijn werk, door een herfstbruin bos. Ik luisterde naar het nummer Stars en was helemaal beduusd door de schoonheid. Maar ook betoverd door de kleuren, de zonnestralen door het wolkendek en gewoon het moment. Dit moet de band haast wel voor ogen hebben gehad bij de productie van “Garden Of Ghosts”. Als een luisteraar zelf zo’n extra dimensie toevoegt aan het muzikale aspect, moet dat haast wel als feest in de oren van een band klinken.
Waar op het debuutalbum de Mellotron al een prominente plek had binnen de muziek van Fractal Mirror, heeft het instrument op deze tweede cd een definitieve, onuitwisbare plek gekregen. De samples van het instrument worden uiterst verfijnd gebruikt en geven de muziek een authentieke en melancholieke sfeer mee die er mede voor zorgen dat Fractal Mirror steeds meer naar de progressieve rock van de jaren zeventig opschuift. Toch waakt het trio er voor om teveel terug te leunen op de melodieën uit die tijd door eigentijdse aspecten toe te voegen aan de muziek. Hoewel de muziek echt abrupte tempo- en ritmewisselingen uit de weg gaat, is er genoeg dynamiek te vinden binnen de verschillende songs. Ook het gevarieerde gebruik van de toetsen, gitaar en spannende drums is bijzonder te noemen. Ten opzichte van “Strange Attractors” is de muziek wat meer volwassen en constanter geworden. Ik vind het wat lastig te omschrijven, maar dit album heeft een melodieuze en bijzonder positieve vibe, waardoor je nooit genoeg krijgt van de muziek. Zelfs mijn huisgenoten kunnen genieten van deze cd, iets wat in huize Veltmaat maar weinig voorkomt. “Garden Of Ghost” is een perfecte mix van melancholie, ‘lazy Sunday afternoon’ en ‘feel good gevoel’ geworden.
De zang van Leo Koperdraat was op het debuutalbum een aandachtspuntje en die kritiek heeft hij ten harte genomen. Dit keer zit er meer melodie en variatie in zijn zang, waardoor zijn kenmerkende geluid een absolute meerwaarde krijgt. Hoewel er ongetwijfeld mensen zullen zijn die zijn stem niet kunnen waarderen, begin ik zo langzamerhand fan te worden van zijn donkere basstem. Ook de achtergrondzang en koortjes zijn een absolute surplus voor de tracks en vullen de zang van Koperdraat aan, zonder dat het ten koste gaat van de herkenbaarheid.
De productie en mix is in handen van Echolyn’s Brett Kull, die ook een aandeel heeft in het album middels gitaar en achtergrondzang. En misschien ligt daar wel de oorsprong van het succes van dit album. Wellicht is het stukje volwassenheid waar ik het in de tweede alinea al over had het aandeel van Kull en tilt hij het album naar een hoger plan; hij maakt de composities volmaakter. Het is de vraag of de zinderende emotie die The Garden en Stars met zich meedraagt ook door een andere producent was bereikt, maar dat die nu door de juiste handen is geperfectioneerd, lijkt bijna een feit. Het spreekt bijna voor zich dat de liefhebbers van Echolyn dit album waarschijnlijk ook kunnen waarderen, alleen al door de touchering van Kull. Maar ook moeten we voormalig toetsenmeester Larry Fast niet vergeten, hij heeft een prima mastering van het album afgeleverd.
Het mag duidelijk zijn dat ik die middag maar moeilijk uit mijn auto kon komen. Even dat momentje blijven zitten om te genieten van de muziek, terwijl je al bijna te laat komt. Een mooier compliment kan je als band volgens mij niet krijgen. Dit bewijst ook maar dat een album op het juiste moment tot leven kan komen door toevalligheden, de juiste setting en het moment. Het mooie is dat ik pas later echt goed heb gekeken naar het artwork van Brian Watson. Je zou hem bijna betichten van een vooruitziende blik…
Ruard Veltmaat