Frédéric L’Épée kennen we op onze site alleen van het Franse Yang waarin op “A Complex Nature” en “Machines” vooral complexe King Crimson muziek word gespeeld. Maar Frédéric L’Épée heeft meer gedaan.
Deze in Berlijn wonende Franse gitarist en componist die al jong als autodidact het gitaarspel eigenhandig heeft aangeleerd speelde sinds 1974 in de door hemzelf opgerichte progressieve rockformatie Shylock, eind jaren tachtig in gitaargroep Philharmonie, sinds 2002 in het instrumentale kwartet Yang en vanaf 2008 in de akoestische rockgroep Lobotonics. Nu brengt hij onder zijn eigen naam alweer zijn negende soloalbum op de markt onder de titel “The Empty Room”. Zijn vriendelijke verzoek om deze te recenseren voor Progwereld pakken we graag op.
Uit zijn groep Yang spelen op enkele nummers Nico Gomez op basgitaar en Volodia Brice op drums mee. Alleen in opener Badong drumt André Fisichella van zijn andere groep Shylock de partij in. Op Souvenirs De Traversée mag Olivier Innocenti met zijn bayan (een soort accordeon) en Yang speler Laurent James op de 2-snarige Chinese erhu gitaar het wat etnisch inkleuren. Het volledig instrumentale album waar de gitaar in al zijn facetten in elf van de twaalf nummers de hoofd- en bijrollen vertolken werd opgenomen in diverse studio’s in Berlijn, Parijs, Nice en La Turbie.
De nummers van dit album werden in de afgelopen negen jaar in een lege kamer gecomponeerd tijdens enkele moeilijke periodes in zijn leven waarbij hij enkele geliefden verloor. Hij draagt het album dan ook op aan de afwezige mensen in zijn leven en hij hoopt dat zijn muziek hun bestaan, hun gevoelens van verlies van geliefden en hun rouw- en treurperiode wat kan verzachten. Het album gaat dan wel over rouwen, maar is geen droevig geheel. De meeste muziek is ingetogen en niet direct te vergelijken met de drukke Yang albums.
Het King Crimson ‘gepiel’ beperkt zich ditmaal tot vier nummers. De repeterende Frippertronics stijl in Badong, Delta, Mist (met soepel fretloos basspel) en Souvenirs De Traversée is knap gespeeld en tactisch slim verdeeld. Hiermee krijgt het album genoeg tegenwicht om het niet als eenzijdig te bestempelen. Al zal de tuned gitaar in de spaarzame melodie die als een Mike Oldfield er soms overheen waait er ook mee te maken hebben.
Tot de betere nummers behoren Delta, dat voor dit sfeeralbum zelfs stevig te noemen is en het introspectieve Treasured Wounds dat evenals het wat vlottere Inévitable Traversée lekker weg droomt. Het verstilde Descending The Slow River waar ik Godspeed You! Black Emperor in hoor, is naast Amour Et Dissolution en Parle-moi Encore fraaie composities al dreigen ze bijna de new age hoek in te duiken. Hymne Aux Ancêtres 1 heeft mooi zingend fretloze gitaarspel wat veel weg heeft van Crows Labyrinth, terwijl Hymne Aux Ancêtres 2 een stijloefening lijkt om een Japanse Koto uit een akoestische gitaar te verkrijgen. Wegschippernd is niet alleen een schitterende titel, het geheel verdwijnt met wat toetsenakkoorden in het niets zonder dat Frédéric wat van zijn snarenkunsten laat horen. Gek genoeg is het juist Anthony Philips wat mij hierbij als meest passend voorbeeld te binnen schiet. Maar deze snarentovenaar heeft dan ook al enkele toetsenwerken op zijn naam staan.
Gezongen wordt er dus nergens op dit album en dat zorgt ervoor dat een melancholische plaat als deze ondanks de donkere inspiratiebron je gerust als rustgevende achtergrondmuziek voor een sfeervolle avond in kan zetten. De ideale omstandigheden om dit album te waarderen is om op een rustig moment te wachten en het in een keer te beluisteren en te ondergaan, liefst in een lege kamer. Maar dat had de oplettende lezer al lang door.
Jos Driessen