Het is veelal een slecht teken als een band opeens toegankelijker klinkt. Vaak bemerk je dan dat een band bezieling opoffert om een groter publiek te bereiken. Als de muziek echter al enigszins ondoordringbaar klinkt, kan een transparantere sound kwaliteit tevoorschijn toveren die zich al enige tijd onder de oppervlakte bevond. Dat laatste blijkt bij dit album het geval.
De stijl van French TV heeft veel weg van jazz-fusion. Zo kwam bij het vorige album “National Health” al ter sprake. Op de rustigere momenten doet deze muziek tevens denken aan Return To Forever en door het wispelturige karakter heeft het bandgeluid zelfs iets weg van Gong. De hectische ritmes en snijdende klanken resulteren in composities die even moeten indalen. Eigenlijk is dat wel vaker het geval bij de muziek van deze Amerikanen. Nochtans klinkt dit album relatief toegankelijk, aangezien de band zich een stuk meer richt op het creëren van een aangename sfeer en de nummers tevens meer ademruimte bevatten. Deze koersverandering werpt gelukkig zijn vruchten af. Chaos en orde versterken hier elkaar. Zo zijn de dissonante segmenten des te indrukwekkender, aangezien ze nu een mooi contrast vormen met de gestructureerde, strakke ritmes.
Noble Obelisk is indicatief voor de stijl en kwaliteit van dit album. Het drumwerk van Mark L. Perry is ronduit geweldig en doet, door het jazzy marsachtige ritme, zelfs ver weg aan Zeuhl denken. Het vereist een boel talent om zo’n continue muterend nummer, zo ontzettend strak te laten klinken. Daarbij zijn de hoekige, tegenstrijdige jazzritmes bijzonder spannend! Op deze compositie is bovendien te horen hoe de band op prettige wijze speelt met chaotische wendingen die wonderwel passen binnen de strakke en goed te volgen opbouw.
Ook de twee lange nummers steken erg sterk in elkaar. Nimrod Dancer begint met weidse keyboardtonen, maar enkele groovende baslijnen dienen zich al snel aan. Deze compositie kent daarbij een erg interessante mix tussen dreiging en frivoliteit. Bepaalde ritmes zou je zelfs pakkend kunnen noemen. Precies op het moment dat de muziek behaaglijk dreigt te worden, introduceren de heren echter tegendraadse tonen. De band weet hierdoor de luisteraar steeds weer op het verkeerde been te zetten. Zo verwacht je na een wat bedrukkende passage een intimiderend einde, maar de prachtige nostalgische klanken sluiten deze muzikale danspartij evenzeer op verrassende wijze af. Vigilant Sentinel bevat onder andere een heerlijk intense gitaarsolo, maar vooral de manier waarop de Mellotron na vier minuten binnenvalt, zal bij menigeen voor veel kippenvel zorgen. Het steeds terugkerende synthesizermelodietje zorgt voor structuur en klinkt heerlijk mysterieus. Deze sfeertekening wordt voorts mooi voorgezet in Silent Years. Een betrekkelijk rustig nummer dat dient als een sfeervolle afsluiter.
Kritiekpunten zijn hier lastig te vinden. De sarcastische, wispelturige ondertoon is nog steeds aanwezig en dat zal niet iedereen aanstaan. Niettemin is dit slechts één kleine kanttekening bij een uiterst overtuigende plaat.
Dit album bevat kortom prettige, maar bovenal intrigerende muziek. Omdat de composities minder hoekig en stekelig dan gewoonlijk zijn, zal “Operation Mockingbird” een groter publiek aanspreken. Liefhebbers van losbandige, jazzy progrock zouden dit album niet aan zich voorbij moeten laten gaan.
Luke Peerdeman