Op 22 november 2014 begaf ik mij weer eens naar een van de gezelligste zalen in Nederland: De Pul in Uden. Die avond treedt Frequency Drift op voor (tot mijn verbazing) een handvol toeschouwers. We kregen dus een nagenoeg privé concert en dat beviel prima. Achteraf bekeken is het echter niet zo verwonderlijk dat er zo weinig toeschouwers waren. Frequency Drift krijgt weinig aandacht in Nederland en ik vraag me af waarom, want sterke albums als “Ghosts” en “Over” bevatten werkelijk parels.
Een andere verklaring, die ook redelijk voor de hand ligt, is dat Frequency Drift het nou niet altijd even makkelijk maakt voor de luisteraar. Niet alle composities liggen even makkelijk in het gehoor en op dit punt doet de band er op dit zesde album nog een schepje boven op. “Last” heeft wat meer luisterbeurten nodig om het gevoel kwijt te raken, dat Frequency Drift de neiging heeft om te verzuipen in zijn eigen veelzijdigheid. Soms krijg je tijdens een track de neiging om te gaan skippen en word je beloond met een schitterende wending, als je blijft hangen.
‘Never a dull moment’ dus bij onze Duitse vrienden van Frequency Drift; de bezetting biedt daar met exoten als harp en Mellotron ook meer dan genoeg ruimte voor. Ook op “Last” tekent de veelzijdige Nerissa Schwarz weer voor deze exoten, net zoals ze dat op andere albums al deed en schreef ze ook weer samen met Andreas Hack het materiaal voor dit album.
Dit tweetal is ook bezig de vaste kern te vormen van Frequency Drift, want ook nu zijn de personeelswisselingen weer niet van de lucht: Behalve Martin Schnella is zo’n beetje iedereen ingeruild. In het geval van Isa Fallenbacher is dat jammer; Melanie Mau heeft weliswaar een stem die lijkt op die van Fallenbacher, maar neigt af en toe naar een wat scherper timbre richting Anneke van Giersbergen en dat vind ik persoonlijk wat minder. Verder zijn ook de strijkers verdwenen, maar mis ik die niet echt.
De nogal gezwollen/hoogdravende tekst op de bijgevoegde promo sheet roept qua intonatie bij mij de associatie op met een Noord-Koreaanse nieuwslezeres, dus die heb ik maar gelaten voor wat die was, temeer omdat ik het bij deze promo ook moest doen zonder de foto’s, die de Großes Kopfkino zouden moeten ondersteunen. Pfff…laten we ons maar concentreren op de tastbare muziek, die “Last” bevat.
En die muziek, beste proglezer, mag er wezen hoor! Ik mis helaas parels als Tempest en Once, maar dat wordt grotendeels gecompenseerd door het aantal tracks waarmee de band mij weet te raken.
Laten we dus maar eens kijken wat “Last” muzikaal zoal te bieden heeft.
Traces, de openingstrack, trakteert ons op een zware, bombastische metal opening, die associaties oproept met War Pigs van Black Sabbath en Occam’s Razor van Porcupine Tree, doch na zo’n veertig seconden ineens overgaat in de daarmee contrasterende vocalen van Melanie Mau, even later gevolgd door heerlijke toetsen. Frequency Drift verstaat hierbij de kunst alle afwisselingen/overgangen ongekunsteld te laten aanvoelen, waardoor er inderdaad een filmisch gevoel van opeenvolgende scènes ontstaat. Een goed voorbeeld hiervan is Diary: hier doet de inzet van harp volkomen natuurlijk aan en de daarop volgende Mellotron voelt vertrouwd.
En dit soort momenten/overgangen volgen elkaar gedurende het hele album op. Frequency Drift verstaat de kunst om de veelheid van stijlen en sferen te vervlechten tot een ambiance die uniek, prettig en natuurlijk aanvoelt. De veelzijdigheid van de band zorgt hierbij doorlopend voor muzikale verrassingen. Zo doet Shade qua compositie aan Porcupine Tree denken, zonder dat Frequency Drift overigens zijn eigen identiteit verloochent. Andere voorbeelden van de veelzijdigheid van de band zijn het Gilmoureske gitaarspel in het tweede gedeelte van Treasured, worden we tijdens Last Photo getrakteerd op een Porcupine Tree -achtige metal eruptie en horen we na een nogal dissonant aandoend vocaal uitstapje tijdens Asleep ineens Mike Oldfield achtig gitaarwerk met een apart Mellotron einde.
Concluderend: Frequency Drift levert met “Last” niet zijn eenvoudigste werk af. De generieke referentie naar Mostly Autumn blijft bestaan en wordt verrijkt met tal van andere genoemde invloeden, zonder dat het geheel afglijdt naar een muzikale ‘Winkel van Sinkel’. De composities getuigen van muzikaal intellect en vormen een coherent geheel, waardoor een geheel eigen geluid ontstaat met een smaakvolle afwisseling van sferen en klankkleuren met Duitse degelijkheid geproduceerd. Punt van kritiek is de investering, die de luisteraar mogelijk moet doen in het aantal luisterbeurten, voordat “Last” zich in al zijn glorie openbaart. Dit kan een obstakel vormen voor verder commercieel succes.