Het zal een ietwat ondankbare taak zijn om steeds weer de tweede viool te spelen. Zeker als je een van de songwriters bent van een succesformule als The Alan Parsons Project waarbij de focus meer ligt op de gelijknamige producer. Deze onderneming, onder leiding van Eric Woolfson, viel dan ook ietwat tussen wal en schip. Onterecht! Dit is immers bepaald geen solipsistisch (de opvatting dat het enige wat bestaat de eigen geest is en dat al het overige dat men meent waar te nemen door de ‘geest’ wordt uitgevonden) werkstukje, maar wellicht zelfs een vergeten klassieker.
Eigenlijk was dit album bedoeld als de elfde loot van The Alan Parsonsproject, maar door creatieve meningsverschillen tussen Woolfson en Parsons werd het uitgebracht onder de naam Freudiana. De heren lijken hier weer terug te grijpen op hun op het debuut. “Freudiana” is wederom een conceptalbum waar het oeuvre van een schrijver muzikaal wordt vertolkt met een grootse, orkestrale begeleiding. De arrangementen doen daarentegen meer aan een musical denken. Het eindresultaat heeft zelfs wat weg van de muziek van Andrew Lloyd Webber. De stijl past bij de thematiek. Het werk van Freud, een enigszins controversiële psycholoog die zich onder meer richtte op verdrukte seksuele fantasieën, levert immers genoeg voer op voor verscheidene stemmetjes, schizofrene variatie en bezeten vocalen. Een surrealistische achtbaanrit volgt.
De spanning zit er gelijk goed in: The Nirvana Principle is een instrumentale proloog met symfonische slagkracht. De heren zijn altijd sterk geweest in dit soort instrumentale voorportalen die, evenals de jingle van een tv-show, anticipatie opbouwen voor hetgeen komen gaat. Het uptempo ritme van dit nummer verhoogt het enthousiasme. De mooie vloeiende overgang naar de slepende melodie van Freudiana leidt de luisteraar vervolgens laconiek naar de vertwijfelende stem van Woolfson. Hij introduceert mysterie. Hoge heldere synthesizertonen drijven de dynamiek, hetgeen wordt onderstreept door de afsluitende gitaarsolo die ego-loos in dienst van de compositie staat. Hier blijkt wederom dat deze Britten garant stonden voor een goede samensmelting van pop een symfo. Dit is eveneens het geval bij Let Yourself Go. De stijl van dit nummer heeft zelfs wat weg van de Twin Peaks Soundtrack van Angelo Badalamentide. De ronde klanken contrasteren immers mooi met het tikkende percussieritme. De combinatie klinkt dreigend. Naarmate het nummer vordert, worden steeds meer interessante details geïntroduceerd, waaronder bombastisch blazerswerk en onderkoeld gitaarspel. De zalvende stem van Woolfson past hier perfect. Niks luguberders dan geveinsde bemoediging.
Hoewel Woolfson bepaald niet onverdienstelijk de microfoon oppakt, leveren diverse gastzangers eveneens topwerk af. Zo komt John Miles hier, evenals op “Gaudi” indrukwekkend uit de hoek. There But For The Grace Of God is een slepende ballade die voornamelijk steunt op zijn krachtige vocalen, dat in combinatie met een statig, arrangement onderbewust aanzet tot kippenvel. Het melancholieke pianospel is daarenboven overtuigend. De vertwijfelde toetsen maken goed gebruik van stilte. Daarnaast neemt oud-compagnon Alan Parsons nog een keer overtuigend de voortrekkersrol op zich op Beyond The Pleasure Principle. Deze compositie heeft een lijzige sfeer. Een hihat-drum speelt een strak ritme, waarna de toetsen langzaam de druk verhogen. De enigszins jazzy conclusie is plezierig.
Hoewel de overgrote meerderheid van de composities overtuigen, blijken bepaalde nummers toch Freudiaanse slippertjes te zijn. Funny You Should Say That is net iets te geforceerd ludiek. Cartooneske geluidseffecten en humoristische vocalen weten niet de saaie spanningsopbouw te verbloemen. De opzet van het opera-achtige No One Can Love You Better Than Me is daarnaast weliswaar goed gevonden, maar het is net te potsierlijk, waardoor het buiten de toon van het album valt. Het voordeel van een conceptplaat als deze is echter dat zelfs twee kwalitatieve kwakkelmomenten nog in dienst staan van het verhaal. Als geheel blijft dit album, vol met ruim een uur aan musicalachtige prog, daarom moeiteloos overeind staan.
“Freudiana” bevat kortom grandioze muziek. Het is een geestig, intens en intrigerend album met orkestrale tonen en interessante thematiek. De composities steken uitstekend in elkaar en hebben elk een aansprekende spanningsopbouw. Als zwanenzang voor de samenwerking tussen Woolfson en Parsons is het meer dan geslaagd.