And then there were three. Je kan er genoeg referenties en grappen over maken, maar de zin slaat wel goed op de situatie binnen Frost*. Na de start van de groep in 2005 volgde gaandeweg een stoelendans waarbij achtereenvolgens Andy Edwards en Craig Blundell de band verlieten, terwijl ook Declan Burke sneuvelde en John Jowitt werd vervangen door Nathan King. Resumé: het trio Jem Godfrey, John Mitchell en King maakt in de acht nummers van het nieuwe vierde album “Day And Age” gebruik van drie gastdrummers. Overigens niet de minsten: Kaz Rodriguez, Darby Todd en progschnabbelaar Pat Mastelotto. Daarover later meer.
Goed, de vierde Frost* dus, na vijf jaar wachten. En waarmee stilletjes het vijftienjarig bestaan van de band wordt gevierd. Het debuut “Milliontown” sloeg in 2006 in als een bom. In de destijds overwegend gezapige progrockscene was consolidatie belangrijker dan experimenteerdrift, terwijl Godfrey c.s. naast een zekere frisheid ook de scherpe randjes aanbracht in de aloude, vol geproduceerde neoprog. Met een gezonde dosis humor, sterke songs en productietechnisch om door een ringetje te halen.
Met opvolger “Experiments In Mass Appeal” kwam de klad erin. Nog steeds kwamen de songs op je af als een muzikale kanonskogel, maar verrassend was die tweede plaat allerminst. Na wat tussendoortjes – zoals het uitstekende The Dividing Line – bood ook “Falling Satellites” (2015) veel van hetzelfde. Ondanks dat die plaat in z’n totaliteit wel indruk maakte, leken de flinke oorwurmen van “Milliontown” uit een ander lichtjaar te komen. De angel was uit Frost* en de groep dreigde op een dood spoor te belanden, terwijl menig progbandje ondertussen als Frost* wilde klinken. Daarmee kun je je als trendsetter niet meer verrassend onderscheiden.
Tijd voor rehabilitatie, moet ook Godfrey hebben gedacht. De muzikale mastermind, de man die als geen ander de pop sensibilities in de prog weet in te brengen – met échte progressieve rock als resultaat – nam daar uitgebreid de tijd voor. In tegenstelling tot “The Future Bites” van Steven Wilson slaagt Godfrey er samen met Mitchell en King wel in om een album te maken dat gedrenkt is in pittige, uitdagende popmuziek anno 2021, maar die niet te ver afstaat van wat de gangbare progliefhebber tot zich wil nemen. Alleen al om die reden is “Day And Age” een sterke comeback, gestoken in een fraaie, Storm Thorgerson-achtige hoes. Een bonus-cd met instrumentale versies (wat de groep destijds bij het tweede album deed) doet de rest, zogezegd.
Even als Hyperventilate op “Milliontown” laat de opener op het nieuwe album – het titelnummer – in geuren en kleuren horen wat er in de daaropvolgende drie kwartier verder aan bod komt. De kaarten worden flink geschud, met een The Boys Of Summer-achtige hook als basis, maar die ook doet denken aan The Rainbow Room van How We Live (…zoek die maar eens op…). Knap gecomponeerd en gearrangeerd, met die voor Frost* zo typerende dynamiek tussen coupletten en refreinen. Na vijf minuten lijkt het einde in zicht te zijn, maar niets is minder waar. Vanaf dan gaat gitarist Mitchell een vlammend duel aan met de drums en vliegen ook de geluidseffecten in het rond, om na een paar minuten weer bij het beginthema uit te komen. Magistraal. En Island Life doet dat later op het album dunnetjes over.
Het geluid is overwegend zwaar en donker, zoals in Terrestrial en Repeat To Fade. Zware, logge gitaren leunen tegen metal aan, maar kunnen elk moment weer plaatsmaken voor funky slaggitaren en Wakeman-achtige solo’s van Godfrey. Vaak aanschurend tegen een vorm van adhd-prog, maar de compactheid en afwisseling binnen elke song redt de plaat van overdaad. Godfrey en Mitchell bewijzen opnieuw ware ambachtslieden te zijn. Ditmaal laten ze de kracht van een goede song niet verdrinken in te veel vorm. En juist dat laatste is wat de groep weer naar een hoog niveau tilt. Alles draait op “Day And Age” om de inhoud en subtiele experimenten, grotendeels opgenomen in het niemandsland van Dungeness aan de Engelse zuidoostkust.
Onder die experimenten vallen ook de bijdragen van drummers Rodriguez, Todd en Mastelotto. De eerste bekend van Chaka Kahn, de tweede van The Darkness en numero drie is natuurlijk onsterfelijk vanwege zijn werk met Mr. Mister, King Crimson en een blauwe maandag in The Flower Kings. Drie totaal verschillende achtergronden en dat is hoorbaar in de wijze waarop hun partijen aan bod komen.
De trefzekerheid van Rodriguez, het ritmewonder Todd (zoals in het titelstuk) en de spaarzame klappen van Mastelotto (Skywards, Repeat To Fade) geven behoorlijk wat kleur aan het eindresultaat. De eerder vermelde donkerheid krijgt zo nog een pasteltintje mee. Ronduit knap is Waiting For The Lie. Een wat abstract klinkende door golvende elektronische klanken opgebouwde midtempo track, vol onderhuidse spanning en Godfrey in topvorm achter de microfoon en vleugel. En neem de laatste paar minuten van Kill The Orchestra, met harmonie en melodie in prachtig evenwicht. Tot die laatste paar gitaarnoten van Mitchell aan toe. Repeat To Fade sluit de plaat indringend, maar wel in stijl af.
Allemaal mooi en aardig natuurlijk, maar is “Day And Age” die langverwachte terugkeer naar topvorm van Frost*? Ja en nee. Imponeren doet de groep weer als vanouds, maar na bijna een uur luisteren bekruipt toch het gevoel dat écht weinig is blijven hangen, uitgezonderd het titelstuk, Island Life en Waiting For The Big Lie. Een groeiplaat? Wellicht. Dat kunnen we over een tijdje pas stellen. Feit is dat op deze uitdagende plaat genoeg te ontdekken valt en waar menig progband op alle fronten een dikke punt aan kan zuigen.
CD:
LP: