Alhoewel de in 1992 op een Noors label uitgebrachte cd “The Fool Tapes” eigenlijk de eerste van Fruitcake is, zal voor velen het twee jaar later bij Cyclops te verschijnen “How To Make It” de eerste kennismaking met de band zijn. Dit is te danken aan Malcolm Parker die vol enthousiasme de band als eerste niet-Britse act voor zijn Cyclops-label contracteerde, een moedige zet want het Britse publiek heeft het niet zo op ‘euro-prog’. De Noren stonden met hun combinatie van weinig complexe jaren ’70 symfo en vrij ouderwetse neo-prog indertijd te midden van bands als Haze, Credo, Grey Lady Down en Walking On Ice. Door de jaren heen is gebleken dat Fruitcake niet alleen de langste adem heeft, het is ook de smaakmaker van het label.
Speciaal om de stijl van de band te duiden is de term ‘sjouw en sleep symfo’ in het leven geroepen, want de vijf muzikanten slepen en sjokken, nee ze zeulen je door de muziek heen. Men heeft daar gezien de titel uiteraard de juiste ingrediënten voor. “How To Make It” heeft het dan ook allemaal al. Drummer/zanger Pål Søvik lijkt zich niet te hebben geweerd en dat geeft de muziek een uitermate charmant karakter. Hij is de grote man achter de band maar heeft geenszins een alles bepalend stempel op de muziek gedrukt. Met andere woorden: Fruitcake is een groep waarin een ieder elkaar de ruimte geeft. Zijn stem klinkt warm en ietwat lijzig richting Andy Latimer. Hij gaat nergens over de top en ook als drummer niet. Zijn stijl is eigenlijk veel simpeler dan we gewend zijn binnen de symfo maar hij heeft zo’n lekker stroperige mep en hij legt zo’n doeltreffend ritme neer dat je absoluut voor de bijl gaat.
Op die manier komt het geweldige basspel van Tore Bø lekker naar voren. In het openingsnummer, dat tevens het titelnummer is, maakt hij zich gelijk al onsterfelijk met behendige loopjes en een fors geluid. Het luchtige toetsenthema hier doet me overigens wat denken aan No More Heroes van The Stranglers. Het is typisch Fruitcake om dergelijke luchtigheid te combineren met zware passages en over zware passages gesproken… wat te denken van die baspedalen in Inside Our Place. Dit is slechts één voorbeeld, want hij laat z’n Taurus zeer, zeer regelmatig dreunen. Kort na de cd verliet Tore Bø de band en werd producer bij de Noorse radio en televisie. In 2004 maakte hij echter zijn terugkeer binnen de symfo met de band Retroheads. Zijn invloed op het geluid van Fruitcake moet groot zijn geweest want het dreunt er nog steeds.
In de loop der jaren is wel gebleken dat Fruitcake-albums sterk inwisselbaar met elkaar zijn en de verschillen zijn slechts nuances. Op de eerste drie albums is Siri M. Seland nog van de partij. Haar volle orgelklanken zijn de huisstijl van de band geworden, evenals de eenvoudige synthfiguren. In één opzicht zorgt ze voor een aangenaam verschil. Waar ze zich echt geliefd mee heeft gemaakt zijn haar breekbare vocalen. Met de tederheid van een wegfladderend vogeltje zingt ze de eerste regels van het prachtige, nooit meer door de band overtroffen Fly Away. Het contrast met Søvik’s stem is welkom. In het grotendeels instrumentale Wathever gaan de twee een zangduetje aan en het zijn dit soort lieflijke momenten die het album zo smakelijk maken.
De cd telt twaalf door Søvik en Bø geschreven nummers. Zo halverwege het album valt de muziek reeds behoorlijk te doorgronden. Niet dat de sleet er dan al in is gekomen, beslist niet. Alle nummers hebben een duidelijk eigen gezicht, een eigen melodie, maar de inkleuring komt nogal vaak op hetzelfde neer: dragende orgelklanken, kilo’s bas, stuwende ritmes, warme zang en heerlijk gitaarspel. Zeer geslaagd te noemen zijn de Floydiaanse snarenberoeringen in Inside Our Place en Stone Of Light. Opmerkelijk is dat het gitaarwerk op de cd met zoveel bezieling is ingespeeld, want Fruitcake heeft op dat moment een beroep moeten doen op twee studiogitaristen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat één van hen, Robert Hauge, een paar jaar later overigens, als vast lid van de band werd ingelijfd.
Een sterk moment van de cd is als het ‘baspedalenmekka’ van het korte Earl Grey overgaat in die killer-riff van Mountain Queen. Uiteraard is het baswerk van Tore Bø hier weer errug lekker en dat is waar het bij Fruitcake allemaal om draait. De band probeert niet te imponeren met flitsende virtuoze fratsen, maar met gewoon lekkere nummers.
Ho, ho, ho, ho, ho!
Fruitcake is natuurlijk wel wat meer dan zomaar een lekker bandje. Hun muziek heeft een unieke sfeer waar een soort melancholie vanaf straalt die eerder opgewekt dan droevig is. Als je ontvankelijk bent voor hun muziek zal je aan deze ene cd waarschijnlijk niet genoeg hebben. Geen punt: ze hebben er genoeg.
Dick van der Heijde