Vlak voordat het coronavirus mondiaal om zich heen greep gaf de Duitse progband Fuchs één van z’n weinige concerten. Plaats van handelen was de aula van de Robert-Koch-Realschule in Stuttgart, niet geheel toevallig de school waaraan bandleider Hans-Jürgen Fuchs al 27 jaar muziekles geeft.
Het optreden bevatte twee sets, een integrale uitvoering van de band’s meest recente studio-album “Station Songs” (2018) en een selectie nummers van Fuchs’ eerste twee albums, “Leaving Home” (2012) en “The Unity Of Two” (2014). Ook werd er een splinternieuw nummer ten gehore gebracht. Het was een levendig carrièreoverzicht die avond. Aanvankelijk was het de bedoeling enkele nummers op het internet te zetten, gaandeweg echter besloot men om deze toch ook op cd uit te brengen.
En zo is daar “One Lively Decade”. Reken je echter niet al te rijk. We hebben het hier niet over een dubbelaar. Slechts negen nummers zijn op het hier besproken album terecht gekomen. Gelukkig behoort het merendeel daarvan wel tot het beste dat Fuchs te bieden heeft.
Het album begint gelijk al ijzersterk met The Invisible Man, naar mijn idee één van Fuchs’ hoogtepunten in z’n tienjarig bestaan. De hier gepresenteerde uitvoering wordt vocaal overtuigend neergezet door de twee leadzangers die de band rijk is, Baggi Buchmann en Michael Wasilewksi. Met hun Phil Collins en Peter Gabriel-achtige stemmen laten ze de meest fraaie zanglijnen in de muziek floreren en dat kan de jaren ‘70 retroprog van de band goed gebruiken. Het nummer kent heerlijk orgelspel van Ines Fuchs, de vrouw van Hans-Jürgen. De twee zijn verantwoordelijk voor de vele lagen toetsen waar het bandgeluid op drijft. Het is een aaneenschakeling van stralende Mellotronklanken, sierlijke riedels en weldoordachte thema’s. Ines is sinds 2018 betrokken bij de band van haar man en wat een verrijking is haar input! Niet alleen haar toetsenspel is goud waard, ook met haar achtergrondvocalen geeft ze het bandgeluid een frisse touch. Toch gaat er natuurlijk niks boven de magische momenten die ze uit haar klavieren haalt. Zo eindigt het nummer bijzonder mooi als haar piano en de lapsteel van haar man elkaar omarmen.
Hoewel de muziek van Fuchs een erg toetsengericht karakter heeft, speelt de gitaar beslist geen bijrol. Naast Hans-Jürgen zelf is het Andy Bartzik die z’n snaren laat trillen. De gitaar staat garant voor heerlijke sprankelingen, een enkele solo en de nodige dynamiekbekrachtiging. Wat dat laatste betreft heeft Fuchs met bassist Mike Köhler en drummer Florian Dittrich een onberispelijke ritmesectie. Dit komt goed naar voren in Even If The Salary’s Low, een nummer dat enorm doet denken aan het werk van de Plackband. Fuchs excelleert hier met hechte, gedreven symfo á la Genesis ten tijde van “Wind And Wuthering”. Men gooit een prettig schepje dynamiek bovenop zichzelf en zo hoort het live. Ook het daaropvolgende tweeluik How Could I Just Ignore Him? / The Night, The Dark And The Pain heeft die smakelijke meerwaarde. Zeker als het stuk na enkele midtempo minuten overgaat naar een gedragen modus. De prestatie van Buchmann genereert dusdanig veel kippenvel dat je huid tekort zal komen. Wat een zanger en als je dan ook nog graag Mellotronklanken hoort heb je op z’n minst een luxeprobleem.
Vanaf deze vier van “Station Songs” afkomstige nummers wordt het allemaal een tikkeltje wisselvalliger. Slecht wordt het nooit, briljant slechts een paar keer. Het dertien minuten durende Here In My Void is wat dat betreft een lichtend voorbeeld en omdat het een nieuwe compositie betreft ligt de song flink onder de loep. Het nummer is vooral in het begin nogal langdradig en saai. De behoefte om hier naar de snoeischaar te grijpen is groot. Het merendeel van het nummer is echter zeer goed. De volle samenzang is prachtig qua harmonie en samen met het zwierige ritme komt dit goed over. Ook is er veel plaats ingeruimd voor solo’s op gitaar en toetsen die een lust zijn voor het oor. Ook met het afsluitende When You Close Your Eyes gaan de duimen weer flink omhoog. Het nummer, waar ook “The Unity Of Two” mee afsluit, lijkt de gedoodverfde finale. We horen subtiel gitaarspel, mooie melodieën en een statig slot met vloeiende lapsteel gekoppeld aan een dijk van een gitaarsolo.
Om een lang verhaal kort te maken: “One Lively Decade” is precies op maat. Het album biedt 68 minuten prettig in het gehoor liggende retroprog om blij van te worden. Goed dat de cd er is.