Fuchs

Station Songs

Info
Uitgekomen in: 2018
Land van herkomst: Duitsland
Label: Tempus Fugit
Website: https://www.facebook.com/fuchsleavinghome/
Tracklist
The Invisible Man (11:20)
Even If The Salary’s Low (6:35)
So Many Days/ The Great Divide/ Under Suburban Skies (10:46)
Crowded Boats On Silent Sea (2:01)
Why Me? (5:42)
How Could I Just Ignore Him?/ The night And The Dark And The Pain (9:02)
I’m On My Way Again (5:12)
Sleepwalking Man (7:48)
Will Come What May (7:13)
Hans-Jürgen Fuchs: akoestische-, elektrische en 12-snarige gitaar, lapsteel, basgitaar, toetsen en achtergrondzang
Ines Fuchs: toetsen, achtergrondzang
Baggi Buchmann: zang, achtergrondzang
Michael Wasilewski: zang, achtergrondzang
Andy Bartzik: elektrische- en basgitaar
Ulbi Ulbricht: basgitaar
Florian Dittrich: drums
Met medewerking van:
Sven Heine: achtergrondzang (5)
Harald Rieder: bugel (6)
Station Songs (2018)
The Unity Of Two (2014)
Leaving Home (2012)

Mensen kijken, we doen het allemaal erg graag. Dat het station daarvoor de plaats bij uitstek is moet de uit Stuttgart afkomstige muzikant Hans-Jürgen Fuchs enorm tot inspiratie zijn geweest.

“Station Songs” is het derde album van de zo goed als vaste band rondom de multi-instrumentalist en het werk is weer net zo conceptmatig als anders. Fuchs die naast rock ook met theatermuziek bezig is weet wel een verhaaltje te verklanken, zou ik zo zeggen. Het hier besproken album, dat twee jaar in de maak is geweest, gaat over zes personen die al dan niet dagelijks op het station komen. Het verhaal wordt verteld vanuit twee perspectieven die elkaar ook nog eens steeds afwisselen. De twee leadzangers die de band rijk is hebben aan allooi dan ook geen gebrek. Ze doen wat braaf hun ding tegen een achtergrond van jaren ’70 retroprog waarbij de naam Genesis onverbloemd opkomt, althans dat lijkt de bedoeling.

Allereerst is daar de onzichtbare man, een toeschouwer die op zijn manier naar de mensen kijkt. Deze neutrale observator, zoals hij moet worden gezien, doet zijn zegje bij monde van Michael Wasilewski zoals dat fraai naar voren komt in de epische opener The Invisible Man. Naast deze hoofdpersoon worden vijf bezoekers van het station onder de loep genomen en is het Baggi Buchmann die in de huid van deze karakters kruipt. We maken kennis met een krantenverkoopster die ’s avonds actrice is, vervolgens zien we een ouder echtpaar, een gelikte zakenman en een mysterieuze man van middelbare leeftijd met een pop onder zijn arm. Die laatste persoon bezingt Buchmann trouwens schitterend met een Mark Hollis (Talk Talk)-achtige melancholie in The Night And The Dark And The Pain. Het is dus steeds van perspectief schakelen tussen wat de onzichtbare man en het personage te vertellen hebben. Na zes nummers neemt het concept een meer algemene wending aan en gaat het over de mensen op het station die onder hun koptelefoon weggedoken zijn in hun eigen wereldje. Het concept eindigt tekstueel een beetje flauwtjes met het door Wasilewski gezongen Will Come What May. De onzichtbare man gaat voldaan naar huis. Beide zangers hebben een prima warme stem die een aangenaam randje expressie aan de muziek toevoegt. De heren verliezen zich gelukkig nergens in een geforceerde typetjesrol, laat dat duidelijk zijn. Integriteit is hier troef. Regelmatig ligt de zang ingebed in brede samenzang waaraan ook Hans-Jürgen zelf en zijn vrouw Ines bijdragen.

De absolute meerwaarde die dit album doet uitstijgen boven het vorige “The Unity Of Two” uit 2014 is het feit dat Ines behalve achtergrondzang nu ook een belangrijk deel van de toetsen doet. De manier waarop ze over de klavieren galoppeert tijdens haar solo’s mag je gerust de missing link noemen. Wie haar eigen albums kent; haar spel hier is vele malen attractiever, zeker in combinatie met de toetsenpartijen van manlief. Ik noem een paar magische momenten. Wat te denken van het lekkere orgel in eerder genoemde The Invisible Man of van de thema’s in Even If The Salary’s Low. Neem de spookachtige invullingen van het drieluik So Many Days / The Great Divide / Under Suburban Skies of neem de fenomenale synthsolo in Sleepwalking Man. Bijna constant zweeft en kabbelt het op de plaat, het is statig en afgepast bombastisch, stuwend en melodieus. Behalve Ines telt de band nog zo’n weldoener en wel gitarist Andy Bartzik. Zijn manier van spelen doet denken aan de snaarberoeringen van Davide Cremoni bij de Italiaanse progband Moongarden. Ook Bartzik heeft het vermogen je aan de boxen te kluisteren met indringende tonen. Het geheel wordt strak en virtuoos bij elkaar gemept door drummer Florian Dittrich die in bassist Ulbi Ulbricht een prettige kompaan heeft.

Alles valt of staat echter bij de gedachtewereld van Hans-Jürgen himself, hij is toch de geestelijk vader van deze muziek. Persoonlijk vind ik dit album nogal braaf en netjes maar zoveel creativiteit en smaak blazen dat mijlenver weg. Een prachtig moment zit aan het eind van The Invisible Man waar lapsteel, piano en akoestische gitaar de wereld wegdragen. Hans-Jürgen heeft een neusje voor de juiste sfeer, het welkome Crowded Boats On Silent Sea is een donker instrumentaal stukje met dreigend gitaarwerk en de 12-snarige gitaar in I’m On My Way Again en Will Come What May komt ook al precies op tijd. Ergens komt ook nog een stemmige bugel voorbij. Kent het vorige album nogal wat folkinvloeden, op “Station Songs” zijn hooguit een paar groene gitaarakkoorden die daar aan doen herinneren en dat betekent volgens mij alleen maar dat de wel bij Hans-Jürgen nog lang niet opgedroogd is.

Ik ben benieuwd waar Fuchs ons volgende keer heen brengt, heb m’n ‘tienrittenkaart’ alvast klaargelegd. Niet dat ik denk die nodig te hebben, ik ben een dagelijks gebruiker.

Dick van der Heijde

Send this to a friend