Gargamel

Watch For The Umbles

Info
Uitgekomen in: 2006
Land van herkomst: Noorwegen
Label: Record Heaven / Transubstans
Website: www.gargamel.no
Tracklist
Tics (8:46)
Strayed Again (12:52)
Below The Water (6:43)
Into The Cold (11:52)
Agitated Mind (17:42)
Bjørn Viggo Andersen: toetsen
Leif Erlend Hjelmen: cello
Geir Tornes: basgitaar
Morten Tornes: drums, zang
Tom Uglebakken: gitaar, zang, fluit, saxofoon

Met medewerking van:

Jon Edmund Hansen: gitaar op Below The Water en Agitated Mind
Watch For The Umbles (2006)
Water ep (2002)

 Het Noorse ensemble Gargamel (niet te verwarren met de zwart gejurkte slechterik uit de Smurfenavonturen) opereert binnen een hoek die tegenwoordig almaar groter wordt, namelijk de retro-prog. Retro-proggers willen de sfeer van de progressieve rock uit de jaren ’70 van de vorige eeuw één-op-één recreëren in hun eigen muziek, een beweging die in de jaren negentig hoogtij vierde met bands als Änglagård en Sinkadus. Hiervoor maken ze veelvuldig gebruik van een typerend instrumentarium, waarbij vooral verscheidene toetseninstrumenten als het Hammond B4-orgel, de Mellotron, de Fender Rhodes elektrische piano en de MiniMoog de muziek de juiste bruine nostalgische sfeer moeten geven. Soms worden hiervoor authentieke instrumenten gebruikt, maar daar originele exemplaren van voorgenoemde en nog andere apparaten over het algemeen slechts schaars voorhanden zijn, zien de meeste bands zich gedwongen hun toevlucht te nemen tot een breed scala aan moderne synthesizers en samples, zo ook deze band.

Gargamel wordt in 2001 opgericht in de Noorse hoofdstad Oslo. In de oorspronkelijke line-up neemt de band twee nummers op die op cd-r uitgebracht worden. Vervolgens wordt er een cellist gerekruteerd en in deze verrijkte bezetting worden nog drie nummers opgenomen, die samen met de twee eerdere nummers het debuut “Watch For The Umbles” vormen. Tezamen zijn deze nummers een collectie muziek die een typische jaren-zeventig sfeer tracht op te roepen, iets dat overduidelijk blijkt uit de invloedsbronnen die te noteren zijn voor deze plaat.

Ten eerste is daar Van Der Graaf Generator. De muziek van Gargamel vertoont onmiskenbare parallellen met het materiaal dat dit cultgenootschap in zijn hoogtijdagen uitbracht. Zo is daar onder meer het hysterische Hammondorgel, dat tot apocalyptische waanzin gedreven wordt en zo de basis vormt voor de zangpartijen van leadzanger Tom Uglebakken, die in zijn stijl Peter Hammill pleegt na te streven. Met de zang is echter meteen het grootste mankement aan deze plaat benoemd: daar waar Peter Hammill door middel van zijn sterk dynamische en emfatische zangtechniek in combinatie met zijn karakteristieke stem een meer dan essentieel onderdeel is van de muziek van Van Der Graaf Generator, is de zang van Gargamel met recht geneuzel te noemen. Hoewel de Hammill-neigingen evident zijn, is de uitwerking dezes allerminst als geslaagd te betitelen, wat met name te wijten is aan het ronduit vervelende stemgeluid van beide zangers en het gebrek aan dynamiek in de leadzang. Ergens heb ik evenwel de indruk dat de band zich even zo goed bewust is van dat de pluspunten van hun muziek niet in de zang liggen, want de gezongen stukken zijn gelukkig schaars te noemen. Een (onbedoeld) neveneffect van de abominabiliteit van de zang is bovendien dat de instrumentale stukken contrasterend fraaier klinken.

Naast de pseudo-hysterische kant die de muziek van Van Der Graaf Generator vaak kenmerkt, kent de muziek van Gargamel ook nog een ander prominent gezicht. De instrumentale gedeelten in de nummers resulteren vaak in een dynamische juxtapositie van heavy prog zoals Van Der Graaf Generator placht en Anekdoten en King Crimson plegen te maken, echter in combinatie met een uiterst frivool Canterbury/jazz-masker, waarbij elektrische piano en saxofoon, dan wel flierefluitspel elkaar bestrijden om de hoofdrol. In deze instrumentale passages toont de band waar haar werkelijke talent ligt, daar deze instrumentale exploraties zonder uitzondering uitmuntend te noemen zijn. Bands die hierbij de revue passeren zijn onder andere Caravan, Camel, Jethro Tull, National Health en ook Genesis. In een schitterend spel van dynamiek worden de luchtiger passages afgewisseld met zwaarmoedige onweersbuien waarbij Hammondklanken zich met Mellotronklanken ineenvlechten teneinde een bedrukkend klanktapijt te vormen.

Iets wat zeker toevoegt aan de muziek van Gargamel is dat zij cellist Leif Erlend Hjelmen hebben aangetrokken om de muziek te voorzien van duistere voetnoten. Regelmatig is een donkere, bedrukkende cello dreigend aanwezig op de voorgrond van de muziek in een proto-paroxistische staat van agressie. De aard en wijze van dit spel maakt dat de vergelijking met, met name, de eerste twee albums van Anekdoten allesbehalve misplaatst zijn. Het cellospel van Hjelmen doet namelijk regelmatig denken aan de manier waarop zijn vrouwelijke collega Anna Sofi Dahlberg bij de Zweedse grootheden datzelfde instrument hanteert. Ondanks de nadrukkelijkheid van de verscheidene invloedsbronnen weet deze Noorse band gelukkig wel een afdoende mate van originaliteit te waarborgen, zodat ze niet afgedaan kunnen worden als multi-kloon. De aanpak van de band doet ook wel denken aan het legendarische, helaas niet langer bestaande Änglagård, dat eveneens met een ferme pot kant-en-klare ingrediënten door een zeer eigen aanpak een onmiskenbaar eigen geluid wist te vervaardigen.

Spijtig is echter wel dat het materiaal dat Gargamel met “Watch For The Umbles” loslaat op de wereld door een hoog improvisatiegehalte bij tijd en wijle een ietwat incoherent of stuurloos karakter krijgt, waardoor de individuele elementen van de muziek samen niet resulteren in een overtuigende compositie. Hierdoor is het album eerder een plaat geworden dat men zou spelen vanwege de kwaliteit der factoren dan vanwege de kracht van de composities, waarbij de typische Record Heaven-productiekwaliteit helaas niet zal aansporen tot het herhaaldelijk draaien van dit kleinood.

Concluderend valt dus te stellen dat Gargamel met “Watch For The Umbles” een geenszins onverdienstelijk debuut heeft geproduceerd, dat echter wel baat zou hebben bij een hogere mate van structurering en, speerpunt, een andere zanger wiens stemgeluid niet met recht vervelend te noemen valt. Als de groep zich toelegt op verbetering van deze punten staat mijns inziens niets deze heren in de weg op hun pad naar de hogere echelons van de hedendaagse progressieve rock.

Christopher Cusack

Send this to a friend