Dit de tweede heruitgave door Esoteric Recordings van de Engelse gitarist Gary Boyle, bekend van zijn eigen band Isotope en zijn werkzaamheden bij Stomu Yamash’ta, Keith Tippett en Brian Auger. Bij de recensie van “The Dancer” vertelde ik al dat Boyle een bizar goede gitarist is, waarvan het raar is dat hij geen school heeft gemaakt. Daarnaast geldt “The Dancer” als een rechtstreekse afgeleide van Isotope en is derhalve bijzonder interessant voor de wat jazz georiënteerde progliefhebber. De opvolger “Electric Glide” is echter andere koek.
Het eerste dat opvalt, is dat de productie op “Electric Glide” totaal veranderd is. Waar “The Dancer” – misschien mede dankzij meer toetsenwerk – veel meer een Engelse aangelegenheid leek, glijdt “Electric Glide” wat meer de funky, Amerikaanse kant op. Dat zorgt ervoor dat Gary Boyle’s gitaarkunsten, die groot zijn, meer ruimte krijgen. Maar “Electric Glide” kent nog een belangrijk ander verschil.
Waar “The Dancer” veel ruimte gaf voor allerlei toetsenisten, is “Electric Glide” dus vooral een gitaarplaat. Een opvallend kenmerk van de plaat is dat op bijna elke track nog een gitarist, naast de onnavolgbare Boyle dus, meedoet. De grootste naam is de begin 2011 overleden gitarist Gary Moore. Dat lijkt een vreemde eend in de bijt, maar dat is het dus niet. Moore’s gitaarstijl is zo anders dat je in een track als Hayabusa zonder enige moeite kan aanwijzen wie Moore en wie Boyle is. De andere track waarin zij een robbertje vechten is Gaz, dat een stuk relaxter aandoet, maar minstens net zo indrukwekkend is.
De twee andere (stuk minder) grote namen waarmee Boyle duelleert zijn Rober Awhai, ook wel Ahwai gespeld, en Kenny Shaw, waarvan de laatste Boyle dwingt net als hij de akoestische gitaar ter hand te nemen. Een interessante gast is verder ook John Giblin, de latere bassist van Simple Minds en studiomuzikant op wel duizend bekende platen. Het door hem samen met drummer Simon Phillips geschreven Grumble betreft voornamelijk een basgitaarsolo van de man.
Al deze gasten en hun voortreffelijke spel ten spijt, is “Electric Glide” wel veel meer een pure jazzplaat dan “The Dancer” en derhalve minder interessant voor de verstokte symfoliefhebber. Dat doet echter niets af aan het feit dat “Electric Glide” een sterke jazzplaat is en een terechte keuze voor Esoteric om af te stoffen.
Markwin Meeuws