Toeval of niet, 2011 was het jaar waarin bijna alle leden van Porcupine Tree werkten aan soloprojecten. Steven Wilson kwam met het sterke en muzikaal retrospectieve “Grace For Drowning’, Richard Barbieri ging een partnership aan met Steve Hogarth (binnenkort in dit Progwereld-theater), Colin Edwin bracht een album uit met zijn Ex-Wise Heads en – niet het minst interessant – Gavin Harrison begon met singer/songwriter 05Ric aan zijn derde duoplaat. Die laatste ziet nu als “The Man Who Sold Himself” het levenslicht.
De drummer, die vorig jaar nog Meppel aandeed voor een boeiende drumclinic, staat bekend als een ritmische duizendpoot. Op het eerste gehoor een strakke timekeeper, maar technisch een begaafde en innovatieve percussionist. Zijn ontwikkeling is de laatste twintig jaar goed te horen op tientallen platen van anderen, van Lisa Stansfield tot Mick Karn en Steve Thorne. En met die andere band waar hij een paar jaar geleden veel indruk heeft gemaakt, King Crimson, weet hij ook op het podium nog verder uit de voeten te kunnen dan wat hij bij Porcupine Tree laat zien. Kijken naar Harrison is vooral voor drummers een lust voor het oog. Je kan er daarnaast niet omheen om ook geconcentreerd naar de Engelsman te luisteren. Ook op “The Man Who Sold Himself” maakt hij zijn uitgebreide staat van dienst meer dan waar en treedt meer dan ooit in de voetsporen van drumkanonnen als Bill Bruford, Terry Bozzio en Vinnie Colaiuta. Muzikanten die het drummen ook als kunstvorm zien, maar ook met verve in dienst van anderen kunnen spelen.
Toch is deze derde plaat met 05Ric geen plaat met een metershoge barrière: de nummers zijn stuk voor stuk ‘liedjes’, maar desondanks niet gehuld in een standaard jasje. Weet in stukken als Prize, Own of Awake maar eens de vaste lijn te ontdekken, zonder de weg kwijt te raken in een wir war van drumpatronen, gitaarpartijen en zang die veelal in een andere maatsoort ligt verspreid over de muziek. De stem van 05Ric doet denken aan Adrian Belew, David Bowie, soms Peter Gabriel en met enkele uithalen die aan Fish doen denken. Geen grootmeester in de zangkunsten, maar die wel een mysterieuze sfeer neerzet en prima het muzikale doolhof in kan. Het titelnummer gaat zelfs een combinatie aan van vrije jazzrock met new wave en kent een sfeervol open einde met die typisch en zo herkenbare Harrison-cymbals. Wie de platen van Allan Holdsworth uit de jaren tachtig (“Metal Fatique”, “Atavachron” of “Secrets”) een warm hart toedraagt, zal grote delen van dit album zeer waarderen (luister naar de waanzinnige solo’s in 107 en Awake); ook omdat het ondanks de volle productie de volledige veertig minuten kristalhelder blijft klinken.
Dit album is smaakvol voer voor drumfanaten, die op zoek blijven naar ultieme tegenritmes en subtiele wendingen. Daarin toont Harrison zich al jaren een meester. Tegelijkertijd is zijn specialisme zijn beperking: de afwisseling is niet al te groot en zodoende kan “The Man Who Sold Himself” worden beschouwd als een avontuur, een experiment met net iets te weinig overtuigingskracht om van begin tot het eind te kunnen boeien. Drummers en soloplaten: het blijft een vak apart. En daar kan een excentriekeling als 05Ric te weinig aan bijdragen om tot een evenwichtig eindresultaat te komen. De echte magische momenten zijn daarvoor op dit album soms net iets te ver te zoeken.