De allereerste recensie van “Demon” was die van de dochter van toetsenist Thomas Andersen. Haar reactie op het album na één luisterbeurt was: saai! Een open minded opmerking van de toetsenist die wellicht ook zo maar eens de vinger op de gevoelige plek kan leggen. Tegelijk verwoordt Andersen het zelf ook op eigen wijze: dit is absoluut geen gewoon album.
Gazpacho heeft bij het gros van het progpubliek geen nadere introductie meer nodig, want met name de laatste vier albums werden in de pers met goede kritieken ontvangen en vooral het Nederlandse publiek heeft de band gulzig omarmt de laatste jaren. Het laatste album “March Of Ghosts” was ten opzichte van “Missa Atropos”, “Tick Tock” en “Night” afwijkend, want het was geen conceptalbum, maar meer een bundeling van verschillende verhalen. Met “Demon” keren ze weer terug naar een centraal thema, geïnspireerd op een verhaal van de vader van Thomas Andersen. Dat verhaal gaat over een manuscript dat werd gevonden in een leeg appartement in Praag. Toen het grondig werd bestudeerd, bleek dat het een manuscript van een man was die volgens eigen zeggen duizend jaar had geleefd en in al die jaren had gezocht naar iets wat de geschiedenis nadelig heeft beïnvloed. Die kracht was volgens de schrijver een demon, of een onzichtbare hand die allerlei rampen en oorlogen een aanzet gaf. Volgens het script heeft de man het kwaad uiteindelijk gevonden. Het manuscript diende min of meer als dagboek voor de man en inspireerde de Noorse band tot het schrijven van de teksten.
De eerste luisterbeurten wekt al snel één opmerking op; de muziek is meer dan ooit fragmentarisch. Het is vooral ook minder meeslepend dan voorheen, maar wel progressief in de zin van het woord. Een paar rondes verder komt er toch een aantal aspecten naar boven drijven. Volledig in de context van het concept klinkt het album duister en donker, hoewel de typische Gazpacho-elementen toch weer onmiskenbaar aanwezig zijn. De vioolinterludes, de intensiviteit, de karakteristieke zang van Jan Henrik Ohme, de gelaagdheid van de muziek en de diversiteit van de melodieën. Ook zijn er weer ontelbare muziekinstrumenten verweven in het album, naast de gebruikelijke rockinstrumenten hoor ik bijvoorbeeld mooie participaties van harp, tuba, cello en vooral de accordeon van gastmuzikant Stian Carstensen heeft een hoofdrol in The Wizard Of Altai Mountain. Je moet geen hekel hebben aan het instrument, want je wordt op een ruime partij getrakteerd en dit geeft het album een opmerkelijk accent mee.
Een minpunt voor wellicht een grote groep luisteraars zal toch het gebrek aan duidelijke songlijnen zijn. Meer dan ooit springt de band van hak op de tak. Dit is geen album dat je op de achtergrond tijdens drukke werkzaamheden kunt beluisteren, hoewel dat bij de muziek van Gazpacho eigenlijk nooit heeft gekund. Niet omdat het in dit geval druk en dynamisch is, maar meer door de complexiteit van de structuren. Er hangt voor een groot gedeelte van de tijd ook een soort van gezapigheid over de muziek. Verraderlijk, kalm om dan in eens weer tevoorschijn te komen met iets onverwachts. Hoewel spaarzaam, produceert de band zo nu en dan een heerlijke climax in sommige songs. Luister maar naar het tweede deel van I’ve Been Walking. Het slot van dat nummer is ongekend mooi en daarmee toont Gazpacho aan dat de band nog steeds in staat is betoverende muziek af te leveren.
Dit is de voortzetting van een muzikale carrière van een band die ik zo graag hoor in de evolutie van een topband. Hoewel ik op dit moment niet kan inschatten of dit album zich in de toekomst tot een meesterwerk ontplooit, ben ik blij met de ontwikkeling van de muziek. Ook al groeit het langzaam in mijn systeem en hoogstwaarschijnlijk ook in dat van u. Toch zijn er ook weer vertrouwde dingen te ontdekken in de muziek. Die is net als altijd onverwacht, spannend, hypnotiserend en onvoorspelbaar, met gebruik van wat succesvolle elementen uit het verleden. De manier waarop die elementen en structuren bij elkaar worden gebracht is alleen anders dan voorheen. Uitdagender. Het vergt meer dan ooit het inlevingsvermogen van de luisteraar.
Ooit introduceerde Maarten Goossensen Gazpacho’s album Night met de volgende zin; “Let op: voor dit product geldt en muzikale bijsluiter; alleen beluisteren op de koptelefoon en in het donker”. En die zin herhaalde hij vaak in de opvolgende albums. Met “Demon” is dat niet anders. Demon vergt veel geduld. Demon vergt veel inlevingsvermogen. “Demon” is soms moeilijk te behappen. Je kunt “Demon” pas na meerdere luisterbeurten omarmen. Demon is absoluut geen album voor de gemaksluisteraar. Demon is als een wiskundige berekening die je eerst uitvoerig moet uitpluizen voor je de essentie begrijpt. “Demon” moet je in alle rust tot je nemen…
Niet op de promoversie, maar wel op de reguliere cd’s is een extra track te vinden, genaamd The Cage.
Ruard Veltmaat