God, in den beginne was er niks en kort nadien eigenlijk ook niet. Het vaak verguisde debuut van symfo grootmacht Genesis is enkel vanuit historisch perspectief als relevant te catalogeren maar meer ook niet. Van een groepsproduct kun je eigenlijk niet spreken; “From Genesis To Revelation” (of kortweg “FGTR”) was eigenlijk het vehikel van Jonathan King, producer en ontdekker van Genesis. Het concept was nagenoeg volledig door hemzelf bedacht en zelfs voor de muzikale omlijsting dienden de youngsters van Genesis – ze telden amper achttien lentes bij het verschijnen van “FGTR” – naar King’s pijpen te dansen.
Het begon allemaal veelbelovend: het leven op de (elitaire) kostschool Charterhouse zag talrijke muzikale projectjes geboren worden waarvan enkele uiteindelijk in het ontstaan van Genesis zouden uitmonden. Als piepkuikens liepen ze een moeder Kloek te zoeken en die bleek eveneens een Charterhouse-verleden te hebben. King trachtte de groep te modelleren naar het voorbeeld van The Moody Blues en andere groepen die eind jaren zestig in zwang waren. Allicht had hij een tijdlang op zijn idee zitten broeden (een conceptalbum over het ontstaan van de aarde) en zag hij in de jonge knapen van Genesis de ideale uitvoerders van zijn boude plan. Het ei werd zorgvuldig in een zwart kartonnetje met gouden lettertjes verpakt en werd vervolgens door de platenboeren abusievelijk bij de religieus getinte releases geklasseerd. Enkele honderden verkochte exemplaren later en vooral vele illusies rijker kwam aan de samenwerking tussen beide partijen een abrupt einde.
Het zou niet fair zijn King te overladen met alle zonden van de wereld (hij heeft de carrière van de band per slot van rekening toch op rails gezet), maar meer dan een braaf opstapje naar het grote werk stelt dit debuutalbum toch niet voor. Het is gewoon zinloos parallellen te willen trekken met het Genesis zoals de meesten ze kennen, want in muzikaal opzicht staat “FGTR” haaks op alle latere albums. Op het kenmerkende stemgeluid van Gabriel na, is er niets dat aan het echte Genesis refereert. Vandaar dat dit debuut bij de meeste fans een wat onopvallende plaats in de platenkast inneemt.
De korte, poppy songs lijken wel de ultieme incarnatie van de onschuldige jaren zestig zelve, al dient gezegd dat ze her en der toch al gespeend lijken van een subtiele zin voor melodieën, met een scherp oor voor arrangementen. Dat is op zich geen uitzonderlijk gegeven maar gelet op de leeftijd van de groepsleden toch geen geringe prestatie. De combinatie met strijkers en blazers komt wat vreemd over wegens later nooit meer herhaald. Het levert nochtans enkele mooie momenten op zoals het ingetogen Am I Very Wrong ? en het happy One Day. Ook leuk is het aan Cream schatplichtige The Serpent, met een quasi exacte kopie van de gitaarriff uit Sunshine Of Your Love. Voor het overige bevat “FGTR” mainstream jaren zestig pop, zoals er wel twaalf in een dozijn gaan. Leuke niemendalletjes waar de rabiate Genesisfan allicht zijn neus voor ophaalt.
Goed, geen spraakmakend debuut, deze “FGTR” en verder dan een “historisch gezien interessant” kom ik eerlijk gezegd niet. Maar van een echt debuut kun je nauwelijks spreken, gezien de alomtegenwoordige invloed van producer Jonathan King. Na deze Genesis ‘in pampers’ wordt het hoog tijd voor iets stevigers, iets ‘on the rocks’, zeg maar.
Piet Michem