Goad, hetgeen prikkel betekent, is een Italiaanse progband die donkere muziek maakt in de lijn van Van Der Graaf Generator, Genesis en King Crimson.
Al sinds eind jaren zeventig is het cultuurrijke Florence de stad van waaruit gewerkt wordt. Enige creativiteit is de band dan ook niet vreemd. Nou ja, band? Eigenlijk draait het bij Goad hoofdzakelijk om zanger/toetsenist/bassist Maurillio Rossi die zich laat bijstaan door een nogal van bezetting wisselende formatie. In de beginjaren staat onder anderen broer Gianni hem op gitaar ter zijde en ook in de periode 2006-2015 is broerlief van de partij. Een andere muzikant die vooral de latere jaren vaak aanwezig is, is drummer Paolo Carniani. Het is een gedreven stelletje duisterlingen.
Het hier besproken “Landor” is het tiende album van de band. Om het werkstuk goed op z’n waarde te kunnen schatten heb ik een inhaalslag moeten maken voor wat betreft het oude materiaal en die heeft niet zo goed uitgepakt. Over het algemeen vind ik de muziek van Goad te onstuimig en als ik dat koppel aan de richtingloosheid van de composities blijft er een hoop goedbedoelde maar weinig enerverende momenten over. Daar komt bij dat Rossi’s nijpende stem bijna provocerend irritant is waardoor het luisterplezier constant moeite heeft er te zijn. Anderen zullen daar wellicht anders over denken maar zo zie ik het. Oké, we gaan verder met “Landor” want daar draait het hier uiteindelijk om.
“Landor” is met afstand het beste album in het oeuvre van Goad of in elk geval is deze schijf het meest fijn om te beluisteren. Dat mag je gerust toeschrijven aan het feit dat er een andere gitarist aan het werk is. Niet broer Gianni maar Maurillio zelf laat deze keer de snaren trillen en ook violist/fluitist Alessandro Bruno is hem daarbij van dienst. Hun benadering is veel minder toonaangevend. De twee brengen meer melodie aan met name in de achtergrond. Je mag dan ook gerust stellen dat “Landor” een toetsengerichte plaat is. Een enkele keer komt de gitaar lekker door zoals in het elf minuten durende Where Are Sighs, een topmomentje.
Het album presenteert zich als één nummer van vijftig minuten, een megasong die op z’n beurt onderverdeeld is in dertien tracks die aaneengesloten zijn neergezet. Het is een tamelijk complex geheel dat het niet moet hebben van koppen en staarten. Het totale nummer komt in eerste instantie nogal onsamenhangend over en ook na meerdere draaibeurten blijft er maar bitter weinig hangen. Toch heeft deze richtingloosheid nu wel degelijk z’n charme en omdat Rossi beduidend minder scherp zingt dan voorheen en krijgt hij daar voor ook al niet op z’n mieter. Direct al in de eerste paar tracks legt Rossi z’n kaarten op tafel. Hij zingt beduidend minder zangerig dan voorheen waardoor hij over een kleinere portie dramatiek lijkt te beschikken. Reken je echter niet rijk, hij kan het nog steeds.
De teksten zullen vast ergens over gaan, ik kan er geen touw aan vast knopen. Stemmige grafzerkjes in het boekje en niet al te gezellige titels als To One Grave, Goodbye Adieu en Decline Of Life, het zal allemaal wel. Het album sluit af met de orkestrale klanken van het korte instrumentale Evocation. Erg mooi.
Wie vijftig minuten nogal aan de krappe kant vindt; de band heeft nog een bonus cd in de verpakking gestopt. Op die schijf staan zes nummers van een live concert uit juli 1995. Op dat moment is het album “Tribute To Edgar Allan Poe” net een jaartje uit en de gedrevenheid waarmee Goad staat te spelen is ongekend groot. Er is heerlijk spel op de gitaar. Rossi laat horen dat hij een uitstekend toetsenist is, bas en drums doen goede dingen en ondertussen wervelt de viool veelvuldig in de muziek. Helaas komt de winterschilder er met zijn bus rode verf lelijk doorheen, eigenlijk is het gewoon vette artrock wat de band maakt. Van een formatie die uit Florence komt mag je dan ook verwachten dat ze zinnenprikkelende muziek maakt. Ik heb het al eens eerder gezegd: Het kan geen kwaad de zenuwen af en toe eens flink te tarten.
Dick van der Heijde