Goad bestaat al ruim 35 jaar en toch is dit de eerste recensie van een album van deze Italiaanse band op onze website. Voor een deel komt dat omdat de band als gevolg van een lange reeks omzwervingen langs allerlei platenlabels nooit erg goed gepromoot is. Ik had – tot ik deze cd in handen kreeg – nog nooit van Goad gehoord. Oh, happy days!
Goad is eind jaren ’70 opgericht door de broertjes Rossi. Dat is goed te horen aan de muziek, die zeer gemakkelijk in de tijd te plaatsen is: denk aan Van der Graaf Generator, aan Genesis, aan King Crimson. De Mellotron speelt een belangrijke rol op de achtergrond, op de voorgrond vechten fluiten, gitaren, violen en orgels om de aandacht. Naast het kernkwartet wordt de band ondersteund door gastspelers als Martin Grice (ook bekend van Delirium) en Guido Wassermann van Alphataurus.
Bij elkaar is het een stelletje zeer capabele muzikanten, zoals ook zangeres Silvana Aliotta op The Book Of Time laat horen. Toch is dit in de verste verte geen goed album. Daar zijn, wat mij betreft, drie redenen voor. Ik noem ze in volgorde van schadelijkheid.
Ten eerste deugen de arrangementen niet erg. In rustige passages is alles koek en uovo, maar zodra de ritmesectie begint te spelen duwt de band het hele geluidspectrum meteen tot over de randen vol. Basgitaar en drums zijn al best druk (en nogmaals: hartstikke goed hoor, daar niet van), maar daarboven op komt een dikke laag Mellotron, koor of strings, een gitaarpartij, een arpeggio op toetsen dat daar tegenin gaat, een fluit, viool of sax en daarbovenop de zang. Het gevolg is een volle kwak muzikale brei die elke nuance verstikt. Erger nog: in sommige stukken, zoals The Silent Moonchild (The End) klinkt het bij tijd en wijle hartstikke vals.
Ten tweede: de composities zijn stuurloos. Ook als je de plaat vaker draait gaan de nummers, op een enkele uitzondering na, niet echt leven. Het zijn patchwork-broddeltjes met hier een stukje van dit en daar een stukje van dat. Coupletje, refreintje, elke vorm van structuur ontbreekt. Dat mag allemaal, het is immers progressieve muziek, the sky is the limit, maar bij Goad levert het geen goede nummers op. Dat is jammer, want een heleboel van die losse stukjes zijn op zich best mooi, op één detail na.
Want ten derde, en wat mij betreft ten ergste: zanger Maurilio Rossi is een absolute dealbreaker. Denk aan een schorre Roine Stolt met een in Italië niet ongebruikelijke, maar volstrekt irritante overdaad aan dramatiek die een gebrek aan toonvastheid koppelt aan bijzonder saaie zanglijnen. Dat Maurilio moeite heeft met de uitspraak van de Engelse taal is hem vergeven, dat is allemaal ook best moeilijk. Dat het Engels dat hij zingt af en toe niet klopt (“Oh how can you do/To change my life and wash all my darkest days” Wat?!) is jammer, maar ik geef er nog geen aftrek voor. Dat zijn stem een raspende stoorzender is die alle aardigheid aan de plaat vergalt, is echter ‘de druppel die de koe kantelt’.
Goad maakt het prototype Italiaanse prog, met als handelsmerk het teruggrijpen op de hoogtijdagen en die minder goed reproduceren. En het ergste is: met een beetje zelfbeheersing, betere composities en meer vocale gastrollen als die van mevrouw Aliotta had er nog best een goed album in gezeten. Nu is dat mislukt.
(“I could have changed/ The world for you/ But you/ Hided/ Your face under a large hat” Oh dear!)
Erik Groeneweg