De eerste ep van het Britse trio Godsticks is een aangename verrassing. Wie de eerste aflevering van het nieuwe Engelse tijdschrift ‘Prog’ gekocht heeft, kent de band al van het gratis cd’tje dat daar bij zat. Wie dat blad niet heeft gekocht spoedt zich het beste naar de Myspace pagina van de band, waar drie van de vijf nummers te beluisteren zijn.
Wat kun je verwachten? Godsticks speelt een pittige en tamelijk on-Engelse mix van puntige liedjes, stevige progressieve muziek met veel jazz- en funkinvloeden. Die jazz komt voor een belangrijk deel door de virtuoze fretloze baspartijen van Marsh. Deze hele combinatie doet me erg Amerikaans aan. Echolyn, Umphrey’s Mcgee, King’s X, Simon Apple, Steely Dan, dat werk, met een vleugje Level 42 vanwege de bas.
De mannen zijn er nog niet hoor. Zo zit elk liedje van begin tot eind vol met zang, zonder dat zanger Charles heel sterke zanglijnen te zingen heeft. Bijna alle stemmen zijn weliswaar knap tweestemmig, maar dat maakt de band ook wat afstandelijk. Desondanks is er ook veel te genieten.
Uitschieter is het langste nummer Puppy Gardener, vooral vanwege het instrumentale einddeel met de knappe gitaarsolo over de knorrende bas. Maar eigenlijk bevat het plaatje geen enkel slecht nummer. De muzikanten zijn echt heel erg goed en ook zo verstandig om daar niet teveel de nadruk op te leggen. De band blijft met twee voeten op de grond, geen hemelbestormende epos-drukdoenerij, gewoon knappe, inventieve liedjes, geconcentreerd gespeeld en prettig geproduceerd.
Door het gebruik van akoestische instrumenten als een piano en een akoestische gitaar ontstaat een breed geluid dat veel bijdraagt aan het gevoel dat je naar een clubje intelligente muzikanten zit te luisteren. Nog een aanwijzing: Na vijf liedjes blijft de luisteraar hongerig achter. Meer, méér!
Het wachten is dus op een langspeler met nét wat interessantere melodieën en verder hopelijk dezelfde nuchtere maar creatieve opvatting van progressieve muziek. Deze ep is in elk geval bijzonder veelbelovend.
Erik Groeneweg