Het derde album dat Gordon Giltrap met zijn drie producers maakt, wordt door velen, waaronder Giltrap zelf, gezien als het beste van drie platen, die je als een soort trilogie zou kunnen beschouwen: “Visionary“, “Perilous Journey” en “Fear Of The Dark”. Ze zijn gemaakt met min of meer dezelfde muzikanten, hebben dezelfde productiewaarde, hoezen die zeer in elkaars verlengde liggen en dezelfde muzikale stijl.
Op deze drie platen probeert Giltrap folk en rock te laten versmelten met klassieke muziek. Het resultaat is een bijzonder prettige soort fusion die je ook terugziet bij Alan Parsons Project, ELO en Sky. Deze plaat is anders dan de eerste twee albums, omdat Giltrap er meer elektrische gitaar op speelt en omdat hij niet voor alle composities tekende. Voor drie van de acht, waaronder het langere titelnummer, kreeg hij hulp van zijn producers Rod Edwards en Roger Hand, die samen met Jon Miller het producersteam Triumvirate vormden.
Ik vind persoonlijk dat “Fear Of The Dark” het minste album van de drie is, om de simpele reden dat de composities aanzienlijk minder goed zijn. Een aantal, waaronder het slijmerige Weary Eyes en Inner Dream, hebben een randje muzak dat ze meer naar het niveau van Chris De Burgh trekt, een soort gemakzucht in het schrijven die je op de eerste twee platen niet hoort. Ook de producers lijken op hun lauweren te rusten. De blazers, die “Perilous Journey” agressie en body gaven, zijn ingeruild voor meer koortjes en vooral veel galm. De duizelingwekkende akoestische gitaarpartijen die de grote kracht van Giltrap zijn, raken daardoor naar de achtergrond. Melancholy Lullaby, met de fraaie cellopartij, staat nog steeds als een huis overeind, slotnummer Visitation is fraai en natuurlijk is Fear Of The Dark een indrukwekkend staaltje totaalmuziek, maar over het geheel is “Fear Of The Dark” niet zo indrukwekkend als Giltrap denkt.
Hoewel het geen conceptplaat is, schijnen de stukken op deze plaat over angst voor de toekomst te gaan. Voor een folkgitarist die klassieke invloeden in zijn muziek probeert te integreren in het jaar dat de muziek scene werd overspoeld door punkbands die drie akkoorden al een hele krachttoer vonden, moet de toekomst er inderdaad tamelijk somber uitgezien hebben. Gelukkig kan Giltrap terugkijken op een lange en succesvolle carrière als gitarist. Gezien de verminderende kwaliteit van zijn fusionplaten is zijn besluit om er geen vierde album aan toe te voegen, heel verstandig geweest. Opvolger “The Peacock Party” is een veel bescheidener, maar eigenlijk ook veel beter album.
Hulde, overigens, voor Esoteric, dat ook van deze uitgave weer een kleinood maakte. Ik ben niet stuk van het bijgevoegde verhaaltje, dat wel erg lang stil staat bij de overeenkomsten tussen Giltrap en Iron Maiden(!), maar de geluidskwaliteit is weer voortreffelijk en ook deze cd staat weer bol van de bonustracks, sommige fijn, sommige niet. De meest opzienbarende daarvan is wel Giltrap’s bewerking van het thema van de Amerikaanse televisieserie The Waltons. Dat was een nogal zijige serie, zoals je meteen snapt als je Theme From The Waltons beluistert. Het kan nog erger: O Jerusalem is, met zijn panfluitsolo en James Last arrangement, één van de ergste nummers die ik ooit gehoord heb. Dat dan weer wel.
Erik Groeneweg
Bestel deze cd rechtstreeks bij Discorder.