Drukte kan intrigerend zijn. Door snel af te wisselen tussen uiteenlopende klanken dwing je een luisteraar om zich op de muziek te concentreren. Daarenboven kan een band diepgang bieden door vlugge en langzame passages af te wisselen. “Furvent” van Grand Sbam lijkt hierin haast een masterclass te geven. Deze muzikanten zetten hectiek zeer effectief in.
Op dit album verwerkt de band chaos tot indringende composities. Aanvankelijk klinkt de muziek wat al te gefragmenteerd, hoewel marsachtige ritmes een losse structuur creëren waaraan de luisteraar zich vast kan klampen. De melodieën zijn desalniettemin hysterisch en de klanken ronduit theatraal. De speelstijl doet hierdoor ver weg denken aan Koenjihyikkei. Het geluid van deze Fransen is nochtans minder spiritueel en meer absurdistisch. Op het vorige album klonk de band door de nadruk op de drums en de gitaar gruiziger, maar de toevoeging van twee nieuwe muzikanten resulteert hier in een meer orkestrale aanpak. De focus is bovendien verlegd naar de toetsen. De muziek klinkt hierdoor hallucinanter en indringender.
Deze georganiseerde gekte komt de luisteraar op La Trace direct tegemoet. Gewichtige, dissonante pianoklanken en opzwepende zang zetten zich schrap. Het tempo is torenhoog. Klaarblijkelijk hebben we hier van doen met vreemde audiowezens die overnacht het geluidsveld volledig innemen. Evenals de spanning om te snijden is start een tussenstuk dat aan post-rock doet denken. Spaarzame percussieklanken bewegen zich moeizaam langs een bedrukkende achtergrond. Het is desondanks een rustpunt. Geleidelijk vervalt de band weer in de manie, getuige de dreigende klanken die steeds nadrukkelijker opdoemen. Vliegensvlug toetsenspel en gierende drums laten de luisteraar vervolgens laveloos achter. Deze plaat vereist overduidelijk de volledige aandacht! Toegankelijker dan Choon Choon wordt het namelijk niet, aangezien het aansprekende hoofdritme hier nog wat weg heeft van filmmuziek. Het doet zelfs denken aan de soundtrack van Moulin Rouge, hoewel het arrangement nog steeds tegendraads is en bovendien ongemakkelijk en opgejaagd klinkt. Dit creëert een mooi contrast met de smaakvolle bridge die inventief gebruik maakt van a capella zang.
Zo’n intensieve speelstijl heeft zo echter wat weg van een uitputtingsslag. Dit is bijvoorbeeld het geval op de meerdelige epic Yi Yin Li. Deze compositie begint gelijk theatraal. Het expressieve stemgeluid van Jesscia Martin Maresco speelt een hoofdrol en zet een welhaast schizofrene sfeer neer. De tonen worden vervolgens beklemmender, waarna een oorlog tussen drums en toetsen voor opschudding zorgt. De hectiek is verre van over. Heftige hoekige drumpatronen, dreinende pianoslagen en vervreemdende zangpartijen sleuren de luisteraar steeds verder mee in een maalstroom. Dissonante arrangementen en hoekige ritmes zorgen daarbij voor opzienbarend ongemak. Het is net alsof de luisteraar gevangen zit in de muziek. Het is dan ook niet opmerkelijk dat het laatste gedeelte van deze compositie eindigt met een ontsnappingspoging waarbij het geluid na de eerste scheut zonlicht oplost. Een erg spannende epic al met al, maar ook een beste zit.
Het is dan ook geen muziek die men snel tweemaal ondergaat. De tegendraadse geluidsavonturen houden de spanning consequent hoog, maar vergen een gebruikshandleiding. Tolerantie voor chaos is voornamelijk de startvereiste. Daarnaast moest ik wennen aan de rollende ‘r’ die de zangeres in haar stem legt. Het voelt net iets te veel aan als een maniertje. De avontuurlijke luisteraar die zich door het voorgaande niet uit het veld laat slaan, staat hier echter een buitengewoon interessante ervaring te wachten.
“Furvent” klinkt namelijk rete-intens. Met name de twee indringende epics zijn erg indrukwekkend en zijn gevuld met absurdistische, frivole klankgolven. Muziek is niet vaak zo verrassend en vervreemdend. Wel is het een album waar je moeite voor moet doen. Desalniettemin is dit voor mij een van de beste platen van het jaar!